Begin 2007 bracht de Amerikaanse formatie Ra Ra Riot hun EP uit met dezelfde naam. De EP werd de hemel in geprezen, en terecht. Cello, viool, drums, gitaar, en de zang van Wes Miles werden tot een enthousiaste en artistieke mix gesmolten. En toen sloeg het noodlot voor de band toe. En met noodlot bedoelen we geen backlash van de critici, maar de dag van de tweede Juni, 2007. John Pike, drummer en medeoprichter van de band, werd vermist en zijn lichaam werd later gevonden in het water bij Wilbur’s Point. Oorzaak van dood verdrinking. Nu, ruim een jaar later, komt het debuutalbum van de band, The Rhumb Line uit. Vier van de nummers op de EP zijn terug te vinden op het album. Niet zo gek, omdat zo bijna de helft van het album in ieder geval nog bestaat uit nummers die mede gecomponeerd zijn door John Pike.
Dat het overlijden van Pike hevig doorresoneert op het album is natuurlijk niet meer dan logisch. Het ironische is dat sommige van de nummers waarbij je denkt dat ze over het overlijden van Pike gaan nummers zijn die op de EP stonden. Opening track ‘Ghost Under Rocks’ zit vol met verwijzingen naar nat en droog, het verleden, en vervagende herinneringen. “All, all, all your soaking wet dreams/ you’ve spent them/ you have gone and dreamt them/ dry, now you ask your babies why, why, why,” klinkt het refrein. Het beste nummer van de EP is het geweldige ‘Dying is Fine’. Een fantastisch levendige instrumentatie waarover gezongen wordt “Death oh baby/you know that dying is fine but maybe/I wouldn’t like death if death were good/not even if death were good.” Wes Miles vraagt het leven om vergiffenis, misschien wel omdat we het voor granted nemen. “One can only love life until its ending,” zingt Wes Miles, wat natuurlijk zeer waar is. Maar wat voor dubbele lading krijgt een nummer als dit met de tragische dood van John Pike?
Uiteraard zitten ook in de nieuwe nummers tal van verwijzingen naar het overlijden van de drummer. “Orange lamps shine by willow bay/ice covers from the lake to where I lay/in a state in which I dream,” verhaalt de opening van Winter ’05. Een maand na het overlijden van Pike kampte Gloucester met een overstroming. Gloucester betekent ook “fort op de gloeiende rivier” en heeft ook een haven. Op het derde nummer zingt Wes Miles “If I go to Gloucester you know I will wait there for you/ The rhumb line is waiting there too/ you know it’s worth the nights we wait there/ It all falls apart, apart.” Sowieso is het album tekstueel gezien één van de betere albums dit jaar uitgekomen. De nummers zetten je aan het denken en zitten vol emotie, ook de oude nummers op de EP. Dit is ook geen geval van een band met problemen die daar zijn inspiratie uitput, het verlies van een goede vriend en drummer is een obstakel, niet een welkome inspiratiebron.
Maar een gevoel van enige teleurstelling is toch moeilijk te onderdrukken. Want hadden wij ons hier niet meer van voorgesteld? Zeker op eerste gehoor lijkt het op een vergeetbaar album. Na meerdere luisterbeurten merk je de teksten en nuances in de nummers op, en dan blijft het opeens allemaal hangen. Maar je kan ook te genuanceerd zijn. De band staat met vijf man op het podium, maar op sommige nummers is daar weinig van terug te horen. De instrumentatie had een prominentere rol mogen krijgen dan dat het nu heeft. Dat de band wat rustigere nummers heeft gemaakt dan die op de EP is een keuze, maar dan nog is het vaak zo dat je alleen met goed luisteren de rol van alle instrumenten hoort. De viool lijnen worden soms dramatisch op de achtergrond gedrukt. Met zoveel instrumenten verwacht je toch vaker dat de instrumentatie een grotere rol van betekenis speelt, zoals het bijvoorbeeld wel doet op het uitstekende ‘Dying Is Fine’.
Maar ondanks de initiële teleurstelling weet het album na meerdere luisterbeurten toch een indruk achter te laten. En toch hadden we meer verwacht van de tien nummers, waaronder een cover van Kate Bush (‘Suspended in Gaffa’). Tekstueel gezien zeer fijn, maar de instrumenten hoeven daarvoor niet weggestopt te worden. Met vier instrumenten (en hoor ik daar ook een synth op het snellere ‘Too Too Fast’?) mogen er ingewikkeldere nummers gecomponeerd worden die meer sturend zijn dan bij de nummers op dit album. Maar hoe vaker het opstaat, hoe meer het blijft hangen. Maar de gehele potentie weet de band met dit debuut nog niet waar te maken.
70/100
Dat het overlijden van Pike hevig doorresoneert op het album is natuurlijk niet meer dan logisch. Het ironische is dat sommige van de nummers waarbij je denkt dat ze over het overlijden van Pike gaan nummers zijn die op de EP stonden. Opening track ‘Ghost Under Rocks’ zit vol met verwijzingen naar nat en droog, het verleden, en vervagende herinneringen. “All, all, all your soaking wet dreams/ you’ve spent them/ you have gone and dreamt them/ dry, now you ask your babies why, why, why,” klinkt het refrein. Het beste nummer van de EP is het geweldige ‘Dying is Fine’. Een fantastisch levendige instrumentatie waarover gezongen wordt “Death oh baby/you know that dying is fine but maybe/I wouldn’t like death if death were good/not even if death were good.” Wes Miles vraagt het leven om vergiffenis, misschien wel omdat we het voor granted nemen. “One can only love life until its ending,” zingt Wes Miles, wat natuurlijk zeer waar is. Maar wat voor dubbele lading krijgt een nummer als dit met de tragische dood van John Pike?
Uiteraard zitten ook in de nieuwe nummers tal van verwijzingen naar het overlijden van de drummer. “Orange lamps shine by willow bay/ice covers from the lake to where I lay/in a state in which I dream,” verhaalt de opening van Winter ’05. Een maand na het overlijden van Pike kampte Gloucester met een overstroming. Gloucester betekent ook “fort op de gloeiende rivier” en heeft ook een haven. Op het derde nummer zingt Wes Miles “If I go to Gloucester you know I will wait there for you/ The rhumb line is waiting there too/ you know it’s worth the nights we wait there/ It all falls apart, apart.” Sowieso is het album tekstueel gezien één van de betere albums dit jaar uitgekomen. De nummers zetten je aan het denken en zitten vol emotie, ook de oude nummers op de EP. Dit is ook geen geval van een band met problemen die daar zijn inspiratie uitput, het verlies van een goede vriend en drummer is een obstakel, niet een welkome inspiratiebron.
Maar een gevoel van enige teleurstelling is toch moeilijk te onderdrukken. Want hadden wij ons hier niet meer van voorgesteld? Zeker op eerste gehoor lijkt het op een vergeetbaar album. Na meerdere luisterbeurten merk je de teksten en nuances in de nummers op, en dan blijft het opeens allemaal hangen. Maar je kan ook te genuanceerd zijn. De band staat met vijf man op het podium, maar op sommige nummers is daar weinig van terug te horen. De instrumentatie had een prominentere rol mogen krijgen dan dat het nu heeft. Dat de band wat rustigere nummers heeft gemaakt dan die op de EP is een keuze, maar dan nog is het vaak zo dat je alleen met goed luisteren de rol van alle instrumenten hoort. De viool lijnen worden soms dramatisch op de achtergrond gedrukt. Met zoveel instrumenten verwacht je toch vaker dat de instrumentatie een grotere rol van betekenis speelt, zoals het bijvoorbeeld wel doet op het uitstekende ‘Dying Is Fine’.
Maar ondanks de initiële teleurstelling weet het album na meerdere luisterbeurten toch een indruk achter te laten. En toch hadden we meer verwacht van de tien nummers, waaronder een cover van Kate Bush (‘Suspended in Gaffa’). Tekstueel gezien zeer fijn, maar de instrumenten hoeven daarvoor niet weggestopt te worden. Met vier instrumenten (en hoor ik daar ook een synth op het snellere ‘Too Too Fast’?) mogen er ingewikkeldere nummers gecomponeerd worden die meer sturend zijn dan bij de nummers op dit album. Maar hoe vaker het opstaat, hoe meer het blijft hangen. Maar de gehele potentie weet de band met dit debuut nog niet waar te maken.
70/100
Geen opmerkingen:
Een reactie posten