donderdag 30 oktober 2008

Interview met Los Campesinos! (September Issue)

De band hoeft al geen introductie meer. Zeven jonge mensen uit Wales die vrolijke, eigenwijze pop maken. Los Campesinos! Heeft zich als een fenomeen ontwikkeld. Na twee festival bezoekjes en een stand alone gig in de Paradiso bovenzaal werd het hoog tijd om met gitarist Tom Campesinos! een goed gesprek te houden. Daarbij staan ze met Lovvers en Sky Larkin (een interview daarmee staat in de november issue van het blad) op 11 november in de Melkweg. A must see voor 12 euro, een garantie voor een feestje.

(het interview stond in ons september issue)

IKRS: Hallo Tom, hoop dat alles goed gaat?

TOM: Hallo! Het gaat met mij heel goed, dank je.

IKRS: Ik heb gelezen dat de band begon met oefenen in Ollie’s (de drummer) slaapkamer. Jullie passen nauwelijks op het podium! Hoe verliepen die oefensessies?

TOM: Dat is waar. Het was best wel krap, maar er was altijd wel een plekje waar we onszelf in konden duwen. De amps stonden op kisten of op laatjes, en een paar van ons zaten op het bed. We hadden niet echt microfoons of een PA, dus het was toen eigenlijk gewoon een luidruchtig rommeltje van mensen die over elkaar heen aan het spelen waren. Er is muzikaal gezien niet echt veel veranderd sindsdien. Uiteindelijk werd een Franse studente die naast Ollie woonde zo ziek van al het geluid dat we Ollie’s slaapkamer moesten verlaten en toen zijn we de plaatselijke “community centre” gaan gebruiken als oefenruimte. Daar hebben we ook onze eerste demo’s opgenomen. Het café daar maakt hele lekkere sandwiches.

IKRS: Jullie hebben recentelijk een tour gedaan door de US. Wat is het grootste verschil tussen het Amerikaanse en het Europese publiek?

TOM: Hmmm, dat is moeilijk te zeggen. De gigs die wij doen variëren best wel waar we ook gaan, hoewel ze wel meestal erg positief zijn. Maar ik denk dat soms in de UK het voelt alsof het publiek wat meer gereserveerd is in wat ik denk een poging om “cool” te doen, misschien, hoewel dat eigenlijk ook weer per plek anders is in Engeland. We hebben trouwens een paar hele goede shows in Amerika gehad, en de mensen die daar warenleken er ook echt te willen zijn, terwijl soms in de UK het een beetje voelt alsof de mensen die gekomen zijn het als een sociaal uitje zien, in plaats van dat ze ook echt iets om de muziek geven in een mate waar we op hopen. Eigenlijk is het op het continent meer als in de US: de twee gigs die we hebben gedaan in Paradiso waren geweldig, en dat komt door het publiek; het leek gewoon alsof de mensen daar er echt wilden zijn en gewoon een leuke tijd wilden hebben.

IKRS: Wat is het raarste of grappigste wat er tijdens de tour door Amerika jullie is overkomen?

TOM: Eigenlijk hou ik niet van dit soort vragen, want tenzij ik iets verzin verklap ik alleen maar wat voor saaie band we eigenlijk zijn. Maar over het algemeen gebeuren er dingen op het moment dat de tour voorbij is en we richting huis reizen. Na ons laatste optreden, we waren van Seattle naar L.A. aan het rijden, en één van de ramen van onze grote, glimmende viel bus er spontaan uit! Dat was best surreal om opeens een heel raam te zien verdwijnen. Ik denk dat er in L.A. ook wel een paar sappige dingen aan de gang waren, want daar was op dat moment de Gay Pride. Ik ben er zelf geen getuige van geweest, maar blijkbaar hebben een paar uit de band uitzicht gehad op een pijpbeurt en plein public welke plaats vond naast hun hotel. Verdwijnende ramen en orale seks in de openlucht is alles wat we qua opwinding aankunnen.

IKRS: Kan je ons wat vertellen over wat de jongens en meisjes van Los Campesinos! in de tourbus uitvoeren?

TOM: Hoewel het moeilijk is niet uit te glijden over al het vloeibare dat uit al die in de bus verzamelde groupies komt, wederom is het antwoord best saai. Gareth snurkt soms, en Neil en Ellen willen het nog wel eens laat maken. Maar ik slaap met oordopjes, dus ik ben immuun voor alle sulligheidjes die plaatsvinden. Behalve voor alle opgewonden groupies, uiteraard.

IKRS: Je hebt weleens gezegd ‘Ceremony’ van New Order te bewonderen omdat het nummer bestaat uit een simpel riffje waar ze constant variaties op spelen. Begin jij ook aan een nieuw nummer met die mind set, een simpel, catchy, riff?

TOM: Niet altijd, maar, ja, sommige van mijn favoriete nummers zijn verbazingwekkend (voor mij!) simpel. Ik vind LCD Soundsystem’s ‘All My Friends’ ook erg goed, wat eigenlijk gewoon twee akkoorden is de hele weg door. Maar dan is er een complexiteit in hoe het nummer zorgvuldig wordt opgebouwd, en hetzelfde geldt voor ‘Ceremony’. Ik ben nog maar een paar jaar bezig met het schrijven van nummers en hoe meer ik leer, hoe meer ik het gevoel krijg dat een nummer complex zou moeten worden. Dus ik denk dat zulk soort nummers, en nog veel meer van mijn favoriete nummers, mij eraan herinneren dat complexer niet altijd beter betekent. Neem bijvoorbeeld de hele back catalogue van Pavement. Maar dan zijn er bands zoals Deerhoof die fladderen tussen allerlei time signatures en keys, en het kan dan best chaotisch en complex worden, maar het blijft heel fijn om naar te luisteren. Dus ik weet het eigenlijk niet echt. Als ik schrijf dan probeer ik al die elementen in een nummer te verwerken. Als alles steeds maar weer simpel en rechtdoorzee is, dan zou het voor ons saai zijn om te spelen en voor de rest saai zijn om te luisteren, dus het gaat meer om een instinct over wat ‘goed’ klinkt- of dat nu iets complex of simpel is, harmonieus of niet, of een combinatie van al die dingen- in mijn oren meer dan dat je één regel moet volgen.

IKRS: Jullie hebben ook zelf een fanzine uitgebracht. Hoe hebben jullie dat gemaakt, en zijn fanzines iets waarmee je opgroeit in Brittannië?

TOM: Het meeste werk voor de ‘zine is door Gareth gedaan. Hij heeft een goed aantal uurtjes in het kantoor van ons management bij het fotokopieerapparaat gezeten om het op de old-school, lo-fi manier te doen. Het is iets waar hij echt om geeft, wat stamt uit zijn fixatie met indie bands uit de jaren Negentig, omdat het niet echt iets is waarmee we zijn opgegroeid; het is iets net voor onze tijd zou ik zeggen. Maar hij heeft het vaak over het groepsaspect van muziek, en de sociale en culturele elementen die voortkomen uit het in een band zitten, en dat is iets wat hij zeer bewondert in zijn favoriete bands; hoe alles van gewoon de nummers groeide naar iets waardoor het voor de mensen veel meer werd dan dat.

IKRS: Als we een gerucht zouden verspreiden over de band, wat zou je willen dat het was?

TOM: Behalve het voor de hand liggende, wat sowieso heel erg misleidend zou zijn trouwens, kan je mensen wel vertellen dat Ollie een strafblad heeft voor het meedoen aan een sport die “lamping” heet, waar elke deelnemer over een veld in Somerset loopt met een tafellamp, en de eerst persoon die zijn lamp op een konijn weet te slaan, die wint. Dit is trouwens niet geheel buiten de waarheid.

IKRS: Ik heb gelezen dat je afstudeerscriptie ging over het boek “Extremely Loud & Incredibly Close” van Jonathan Safran Foer (ook auteur van het vermaarde “Everything is Illuminated”). Als student Engelse literatuur moet ik natuurlijk vragen waar je dissertatie over ging.

TOM: Ik ben de exacte titel eigenlijk vergeten, maar in het kort heb ik onderzocht of, sinds een ‘event’ zo schokkend als 9/11 kan plaatsvinden, realisme als genre bewapend is om zo’n ‘event’ adequaat te behandelen en of er ‘events’ zijn die in feite boven de grens liggen dan die voor het woord te behandelen zijn. Ik gebruikte Safran Foer’s boek als een voorbeeld van een tekst na 9/11 die probeert nieuwe wegen te vinden die verder gaan dan het realisme en de grenzen van de taal, om op die manier de wereld neer te zetten en ermee om te gaan. Bijvoorbeeld hoe hij lege pagina’s en overlappingen gebruikt, onleesbare woorden op een bladzijde als poging om het onbeschrijfbare uit te beelden, of om te wijzen naar het onbeschrijfbare. Het ondenkbare. Het was eigenlijk een verzameling van postmodernistische “gubbins”.

Maar ik hou van het boek, en hij is nog steeds mijn favoriete schrijver. Elke keer als ik het boek lees dan moet ik huilen. Safran Foer lijkt zeer goed aan te voelen wat wij als mensen niet zeggen of niet kunnen zeggen, en ik hou ervan hoe hij worstelt met de limieten van de taal. Het is zeer aangrijpend. Zijn “Unabridged Pocketbook of Lightning” somt eigenlijk perfect op waarom ik zo van zijn werk hou.

IKRS: Als ik quotes moet zoeken voor mijn verslagen dan eindigt het altijd met ik die het boek verkracht met vouwtjes en penstrepen. Nog tips voor aankomende studenten?

TOM: Uhm, ik zou zeggen dat het verkrachten van je boek waarschijnlijk vermeden moet worden: het enige wat je achterlaat is een puinhoop en je krijgt er waarschijnlijk niets nuttigs voor terug. Ik ondervond dat de enige manier om het te laten werken was om compleet over-the-top te gaan in het zoeken van quotaties, en om gewoon alles van enige waarde te highlighten. Als je weet wat je gaat schrijven dan is het makkelijker om quotes te zoeken die je punt kracht bijzetten. Normaal heb je er maar een paar nodig, hoewel ik er altijd veel te veel gebruikte. Ik zou zeggen dat meestal het gebruiken van één van de eerste zinnen van een tekst een goede start is, omdat die vaak het belangrijkst zijn. Ik zou ook adviseren vooral geen tips aan te nemen van iemand in een band. Wij zijn zeer onbetrouwbaar.

IKRS: Ik heb het gevoel dat jullie liever in een kleine venue spelen dan in een uitverkocht Brixton Academy (vergelijkbaar enigszins met de HMH, alleen dan nog wel sfeervol en wat kleiner) met een publiek waarvan je het gevoel hebt dat 75% de muziek niet snapt, begrijp je wat ik bedoel? Of is het hoe meer mensen hoe meer vreugd?

TOM: Ik denk dat het niet zozeer gaat om het aantal mensen dat aanwezig is, maar of die mensen ook echt aanwezig willen zijn. We hebben enkele zeer betoverende ervaringen gehad voor zowel een klein als groot publiek. Maar ik denk dat het wel vaker bij een klein publiek is gebeurd omdat we vaker voor een klein publiek hebben gespeeld. Het is ook moeilijker om bij een groter publiek de juiste sfeer te creëren, daarentegen als er honderd mensen in een café gepropt staan die je allemaal super graag willen zien, dan is er een explosie van energie die moeilijk ergens anders te krijgen is.

IKRS: Zijn jullie al begonnen met nieuwe nummers maken, en wanneer hoop je met die nieuwe nummers aan de slag te gaan?

TOM: Huzzah! We hebben al tien nieuwe nummers klaar om uit te geven in oktober waar we zeer enthousiast over zijn, nu je het vraagt. Ik heb zoveel mogelijk proberen te schrijven in elk beetje vrije tijd dat we hadden sinds januari, en we wilden een EP uitbrengen, maar toen besloten we dat, aangezien we tien nummers hebben die we echt hoog hebben zitten, we gewoon een “proper” album uit gaan brengen. Dat album hebben we opgenomen in Seattle, en we hebben het mixen een paar weken terug (mid-juli- Stef) afgerond. Het is raar, het is niet echt een album, maar het heeft wel de lengte van een album, maar het is eigenlijk geschreven met in het achterhoofd dat het een EP tussen twee albums in zou worden. Dat snijdt niet echt hout, maar eigenlijk hebben we gewoon tien nieuwe nummers waarvan we niet kunnen wachten totdat iedereen ze kan horen.

IKRS: Het muzikale dilemma voor dit issue: Morrissey of Bowie?

TOM: Hmm, qua teksten Morrissey, qua muziek Bowie. Mooi compromis?

IKRS: Heel hartelijk bedankt dat je de tijd hebt genomen om de vragen te beantwoorden.

TOM: Bedankt Stef, ik vond het leuk je vragen te beantwoorden!

Wij danken Alun en Owain van Ankst Management, Tom Campesinos!, en Tom Gosens voor de edit. Foto's zijn gemaakt door http://www.musicsnobbery.com/ bij een door IKRS bezocht optreden in de venue Maxwell's, New Jersey.

Geen opmerkingen: