Drie jaar terug kwam de Canadese band Wolf Parade met hun debuutalbum Apologies to the Queen Mary. Dit jaar kwamen ze met de opvolger, At Mount Zoomer, een album dat door IKRS geprezen werd. En niet alleen hier, maar ook internationaal staat de band goed aangeschreven. De hoofdschrijvers van de band zijn Dan Boeckner en Spencer Krug, die respectievelijk ook nog in de bands Handsome Furs en Sunset Rubdown zitten. Die eerste heeft al aangekondigd volgend jaar met een album te komen, maar de twee heren stonden toch samen in Paradiso voor een concert met hun gezamenlijke band Wolf Parade. Wel zonder Hadji Bakara, die afwezig was.
Dus met vier man moest de band het zien te rooien. Paradiso vond het wijs om de band later te laten beginnen omdat boven nog een akoestisch concert bezig was. Nu zullen de heren ongetwijfeld popelen om weer in Paradiso te spelen, ze doen bij Paradiso klaarblijkelijk niet aan klantenbinding. Als de band dan toch begint, begint het met een valse start. Er is niets van beide vocalen te horen, waardoor de eerste vier nummers toch enigszins de nodige kracht missen. De teksten zijn toch een redelijk onderdeel van de nummers, en als er niets te horen valt in dat departement dan is dat toch een minpunt.
Dus met vier man moest de band het zien te rooien. Paradiso vond het wijs om de band later te laten beginnen omdat boven nog een akoestisch concert bezig was. Nu zullen de heren ongetwijfeld popelen om weer in Paradiso te spelen, ze doen bij Paradiso klaarblijkelijk niet aan klantenbinding. Als de band dan toch begint, begint het met een valse start. Er is niets van beide vocalen te horen, waardoor de eerste vier nummers toch enigszins de nodige kracht missen. De teksten zijn toch een redelijk onderdeel van de nummers, en als er niets te horen valt in dat departement dan is dat toch een minpunt.
Vanaf ‘Language City’ lijkt het geluid beter te worden, of de vocalen worden in ieder geval beter hoorbaar. Dit doet de sound goed, en ook de band op de één of andere manier. De band begint er steeds meer zin in te krijgen, en de gezichten worden steeds vaker versierd met een glimlach. Ook wel terecht, want de band speelt fijne versies van het eerder genoemde nummer en van ‘An Animal in Your Care’ en ‘California Dreamer’. Toevalligerwijs allemaal nummers van Spencer Krug.
Hoewel, geheel toevallig was dat niet. Hoewel Boeckner goed gitaar staat te spelen, mist zijn stem toch de nodige power. Instrumentaal is er weinig op hem, of de band in het algemeen wat dat betreft, aan te merken, maar vocaal gezien lijkt hij niet één van zijn beste avonden te hebben. Krug maakt wat dat betreft meer indruk. Zeker als hij voorover zijn keyboard leunt en met zijn donkere ogen priemend de zaal in kijkt. “And I think I might have heard you on the radio, but the radio waves are like snow,” zingt hij met steeds meer overtuiging. De band eindigt de reguliere set met ‘Kissing the Beehive’ waar het instrumentaal op losgaat en wat een passend einde is. De band komt voor de encore terug, en speelt onder andere een sterke versie van ‘I’ll Believe in Anything’, waarin Krug vol overtuiging sneert: “Nobody knows you and, nobody gives a damn either way.”
Naarmate het concert vordert, groeit de vorm en het spelplezier van de band. Helaas blijft de sound achterwege en is de stem van Boeckner niet optimaal. Instrumentaal wordt dat wel weer goedgemaakt, met een beetje hulp van Krug. Toch zal het album langer beklijven dan dit concert zal doen, niet omdat het slecht was, maar omdat er toch beter was verwacht, en omdat de band ook ongetwijfeld beter kan. Een valse start en één man minder zorgt toch voor een onoverkomelijke achterstand. De band is goed, het live optreden fair enough.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten