woensdag 4 februari 2009

White Lies album mist overtuiging

Album recensie- To Lose My Life van White Lies

Eén van de grotere, nieuwe hype bands van 2008 was White Lies. De band, die een soort post-punk muziek maakt en rond hetzelfde, donkere genre zit als een Joy Division of, recenter, een Interpol, kwam toen met een aantal singles en concerten. Een groot gedeelte van de media was zeer positief over de door Harry McVeigh geleide band uit Londen. Ze werden begin dit jaar ook aangehaald als één van de top debuterende acts om te volgen, onder meer door de BBC. Dus flink wat druk ligt op de schouders van de heren voor het debuutalbum, To Lose My Life, wat tien nummers bevat. Het is dus interessant om te zien of de heren de door de media opgeroepen status kunnen waarmaken.

Laten we maar meteen een streep zetten door iets uit de eerste alinea. Post-punk is dit namelijk niet. Het is pop, maskererend als post-punk. Pop, per definitie haast, is simpeler dan andere genres. Pop, namelijk, moet massaal geconsumeerd kunnen worden. In een enkel geval gebeurt dit met kunst omdat het zo goed is en zo de zeitgeist raakt dat het in de mainstream wordt opgenomen. Vaker echter, gebeurt dit niet. White Lies kan massaal geconsumeerd worden, in dezelfde manier dat, bijvoorbeeld, Will & Grace massaal geconsumeerd kon worden: het bevindt zich in de stereotypering die iedereen kent en zich comfortabel mee voelt. Bij Will & Grace in het geval van homoseksualiteit, in het geval van White Lies wat betreft post-punk, of weltschmerz. White Lies presenteert zich als een makkelijk te begrijpen, en te consumeren, post-punk band.

Waar het knijpt natuurlijk is de vraag of je de band daar op moet afrekenen. Want er is, an sich, weinig mis met de stem, en de band weet wanneer het net even een versnelling moet plaatsen voor het juiste effect. Het klinkt redelijk goed in het oor, er is niets aanstootgevends aan. In principe kunnen de heren dus een nummer maken, en snappen ze de opbouw van een standaard pop nummer. Je zou het zomaar op de radio kunnen draaien.

Waar de band echter over valt is hun eigen pretenties en image. Het eerder genoemde genre, post-punk, drijft op emotie en op een donkere sfeer. Zie Joy Division, zie ook het Amerikaanse Interpol. De vooroordelen over dit genre, de stereotypering die wordt gemaakt, is dat het donkere muziek is voor jeugd met problemen en die teveel denken. Joy Division is eigenlijk het uithangbord, correct of niet, geworden, en de stereotypering heden ten dage heeft de zelfmoord van Ian Curtis getriomfeerd zoals Sylvia Plath’s zelfmoord ooit als romantisch werd aangezien. Dat triomferen heeft ertoe geleid dat donkerheid, dood, en problemen de stokpaardjes van post-punk zijn geworden, of in ieder geval in de ogen van de massa. Nemen wij echter Interpol dan zien wij dat deze band zelden hierop teruggrijpt, maar juist het van het atmosfeer bouwen heeft.

White Lies, echter, rijdt deze stereotypering zolang dat het met stokpaardje en al de afgrond in dendert. Of in ieder geval doen ze het op zo’n manier dat het hun capabiliteit inzake een redelijk pop nummer te maken teniet doet. Ten eerste wordt het atmosfeer bouwen niet zozeer gedaan door een zorgvuldig in elkaar gezette instrumentale begeleiding, zoals bij Interpol bijvoorbeeld, maar door maar meteen in de tekst aan te geven dat de heren het toch wel erg zwaar hebben en de onderwerpen toch wel erg donker zijn. Minimaal in zeven van de tien nummers wordt er of in de titel, of in de eerste twee zinnen gerefereerd naar de dood of een gewelddadige situatie. Het album heet al To Lose My Life, het eerste nummer ‘Death’. Het tweede nummer heet ‘To Lose My Life’, woorden die herhaalt worden in de openingszin. Andere gekunstelde formulering om maar aan te geven dat deze heren toch echt over de belangrijke dingen des levens nadenken zijn onder andere de openingszinnen “If you tell me to jump then I’ll die” en “I saw a friend that I once knew at a funeral”, of het inkrimp waardige “Just put down those scissors baby.”

Dit komt over als een façade, of in ieder geval niet gemeend. Het is het creëren van een stemming op een gekunstelde manier, wat een goede band niet nodig heeft. De band meet zichzelf een image aan, eentje van diepzinnigheid en als zijnde troubled, maar weet dit niet te leveren. Als de band inderdaad zoveel aan het hoofd heeft komt dat in ieder geval niet gemeend over, en het overbrengen daar gaat het om.

Het album doet dus gekunsteld aan, gebouwd op stereotyperingen en geforceerde ingrepen. De band neemt een formule, de door de Joy Division revival ingegeven interpretatie van post-punk, en kneedt het album zodanig dat je eigenlijk precies krijgt wat het stereotype ingeeft. Maar zoals altijd heeft het dan meer weg van een farce dan dat het daadwerkelijk een hart heeft. Diepzinnige onderwerpen, iets waar White Lies zich graag over uit, hebben de neiging snel cliché aan te doen. Zeker als je zo direct alles verwoordt als White Lies doet. Wat je nog wel kan zeggen is dat sommige nummers zich als aanklacht bedienen tegen de oorlog in Irak. Verder is het te cliché, te geforceerd, te direct, en voegt het weinig toe. Dat het okay pop-nummers zijn is enigszins reddend, het probleem is dat het veelal teniet wordt gedaan doordat de band zich opwerpt als een jongen met serieuze problemen die nadenkt over serieuze zaken. Dat overbrengen lukt de band echter niet, maar zoals wel vaker bij nabootsing van het stereotype is het wel gemakkelijk en massaal te consumeren. In dat opzichte heeft het, om het noemen van weltschmerz en Sylvia Plath teniet te doen, wel wat weg van een hamburger.

Geen opmerkingen: