Een goed jaar terug tourden Modest Mouse en The National samen als voorprogramma voor R.E.M., wat logisch genoeg lijkt, want alledrie de bands zijn exponenten van de Amerikaanse indie scene. The National en Modest Mouse lijken soms op twee broers die allebei ongeveer hetzelfde denken, maar die in hoe ze dat verwerken allebei een andere kant op zijn gegaan. The National in hun pakken, nette kleding, zingend over de complexiteit van het leven en de keuzes en soms het verdriet van wat men moet opgeven. En soms de mooiheid van die complexheid natuurlijk ook. Modest Mouse kijkt er eigenlijk precies op dezelfde manier naar, maar niet in nette kleding, en niet in elegante tonen, maar Modest Mouse kiest nou juist voor rebelsheid, voor de actie die ondernomen moet worden om dit alles tegen te gaan. Ik vind dat wel een leuk contrast om te zien.
Modest Mouse kiest dus voor de actie, voor de rebelsheid, en de band legt zich niet bij de wereld neer. “I’m gonna punch you in the face / I’m gonna hit you in the glasses” spuwt Isaac Brock in één van de vele voorbeelden daarvan. Want waar Matt Berninger met zijn bariton rustig zingt totdat de innerlijke emotie tot een uitbarsting komt is dat bij Brock omgekeerd. Inward gericht versus outward gericht. Brock schreeuwt, spuwt vergif, en schopt tegen de schenen met manische ogen totdat iemand luistert. Zelfs richting het eigen publiek soms, waar bij continue kreten voor ‘Paper Thin Walls’ (voor, gedurende, en na het nummer, it didn’t matter much to some) Brock sarcastische pijlen begon terug te schieten. “Maybe you guys should in the mean time take a vote on how many times you exactly want to hear ‘Paper Thin Walls’”.
Modest Mouse excelleert voor mij persoonlijk wanneer ze de gif factor opschroeven. Wanneer de nummers snel zijn en de nodige punches met zich meebrengen. ‘Tiny Cities Made of Ashes’ komt al vroeg aan bod en ziet Brock spuwend over mainstream conformisme. Vooral de verlengde outro is echt ace, en die baslijn, daar kan ik echt uren naar luisteren. Ook de opgekropte uitbarstingen aan het einde van nummers als ‘The Whale Song’ en ‘Parting of the Sensory’ komen goed op mij over, in welke de spanning steeds wordt opgebouwd en alles steeds venijniger eruit lijkt te komen. Van de meest recente EP speelden ze ook nog ‘King Rat’, wat door de gruwelijke Heath Ledger clip een beetje onderdeel van Pop Culture is geworden. De band eindigt de set met hetgeen waar het goed in is, namelijk met een dosis venijn in de vorm van ‘Satin in a Coffin’. Andere hoogtepunten wat mij betreft waren ‘Dashboard’ en ‘Missed the Boat’, twee nummers van het relatief nieuwe We Were Dead Before the Ship Even Sank.
Zoals ik al zei, voor mij persoonlijk is Modest Mouse echt koning als het sneller gaat en als het met de nodige venijn wordt gebracht. De rustige nummers zijn voor mij persoonlijk hit and miss. ‘Missed the Boat’ vind ik bijvoorbeeld heel aardig, en zoiets als ‘Lives’ wat helaas niet gespeeld wordt vind ik een prachtig nummer. De rustige nummers die in deze set zijn opgenomen zorgen bij mij persoonlijk niet voor veel beroering. Dus in het midden kent de set voor mij een klein dipje. Natuurlijk, als deze rustige nummers wel persoonlijk rapport bij jou hebben dan is dit niet het geval.
Instrumentaal zit het bij de band wel snor, hoewel het geluid in de zaal niet altijd even goed afgesteld lijkt staan en bij tijd en wijle bass heavy lijkt voor mijn gevoel, en soms klinkt het een beetje ingeblikt. Brock en de andere gitarist kunnen zeker een robbertje gitaarspelen, en de verlengde outro’s voegen wat mij betreft ook zeker wat aan de live ervaring toe. En natuurlijk is het een belevenis om Brock met wijdgeopende ogen zijn onvrede te zien spuwen, alles wat op het podium gedaan wordt lijkt zeker uit het hart van de muzikanten te komen.
Modest Mouse kiest dus voor de actie, voor de rebelsheid, en de band legt zich niet bij de wereld neer. “I’m gonna punch you in the face / I’m gonna hit you in the glasses” spuwt Isaac Brock in één van de vele voorbeelden daarvan. Want waar Matt Berninger met zijn bariton rustig zingt totdat de innerlijke emotie tot een uitbarsting komt is dat bij Brock omgekeerd. Inward gericht versus outward gericht. Brock schreeuwt, spuwt vergif, en schopt tegen de schenen met manische ogen totdat iemand luistert. Zelfs richting het eigen publiek soms, waar bij continue kreten voor ‘Paper Thin Walls’ (voor, gedurende, en na het nummer, it didn’t matter much to some) Brock sarcastische pijlen begon terug te schieten. “Maybe you guys should in the mean time take a vote on how many times you exactly want to hear ‘Paper Thin Walls’”.
Modest Mouse excelleert voor mij persoonlijk wanneer ze de gif factor opschroeven. Wanneer de nummers snel zijn en de nodige punches met zich meebrengen. ‘Tiny Cities Made of Ashes’ komt al vroeg aan bod en ziet Brock spuwend over mainstream conformisme. Vooral de verlengde outro is echt ace, en die baslijn, daar kan ik echt uren naar luisteren. Ook de opgekropte uitbarstingen aan het einde van nummers als ‘The Whale Song’ en ‘Parting of the Sensory’ komen goed op mij over, in welke de spanning steeds wordt opgebouwd en alles steeds venijniger eruit lijkt te komen. Van de meest recente EP speelden ze ook nog ‘King Rat’, wat door de gruwelijke Heath Ledger clip een beetje onderdeel van Pop Culture is geworden. De band eindigt de set met hetgeen waar het goed in is, namelijk met een dosis venijn in de vorm van ‘Satin in a Coffin’. Andere hoogtepunten wat mij betreft waren ‘Dashboard’ en ‘Missed the Boat’, twee nummers van het relatief nieuwe We Were Dead Before the Ship Even Sank.
Zoals ik al zei, voor mij persoonlijk is Modest Mouse echt koning als het sneller gaat en als het met de nodige venijn wordt gebracht. De rustige nummers zijn voor mij persoonlijk hit and miss. ‘Missed the Boat’ vind ik bijvoorbeeld heel aardig, en zoiets als ‘Lives’ wat helaas niet gespeeld wordt vind ik een prachtig nummer. De rustige nummers die in deze set zijn opgenomen zorgen bij mij persoonlijk niet voor veel beroering. Dus in het midden kent de set voor mij een klein dipje. Natuurlijk, als deze rustige nummers wel persoonlijk rapport bij jou hebben dan is dit niet het geval.
Instrumentaal zit het bij de band wel snor, hoewel het geluid in de zaal niet altijd even goed afgesteld lijkt staan en bij tijd en wijle bass heavy lijkt voor mijn gevoel, en soms klinkt het een beetje ingeblikt. Brock en de andere gitarist kunnen zeker een robbertje gitaarspelen, en de verlengde outro’s voegen wat mij betreft ook zeker wat aan de live ervaring toe. En natuurlijk is het een belevenis om Brock met wijdgeopende ogen zijn onvrede te zien spuwen, alles wat op het podium gedaan wordt lijkt zeker uit het hart van de muzikanten te komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten