Spoon live at Paradiso, februari 2010
Je verwacht vier mannen van middelbare leeftijd met hun instrumenten die hun eigen nummertjes gaan spelen, eigenlijk, toch wel. Dat is toch een beetje de essentie van een indie rock band. En dit wordt ook geleverd als je naar Spoon gaat. Vier heren, in hun jeans en bloesjes of wat ze ook droegen, die vervolgens hun nummertjes spelen. Echter, Spoon is natuurlijk niet zomaar een indie rock band, en het publiek heeft niet zomaar 20 euro per persoon neergeteld om mannen van middelbare leeftijd een beetje te zien frunniken aan hun instrumenten. Ten minste, dat mogen we aannemen, want het zou vrij absurd zijn als het wel zo was, als iedereen toevallig voor deze band bestaande uit mannen rond de veertig massaal zoveel zou betalen. Er zijn dus ook redenen voor: ten eerste het oeuvre van Spoon, ten tweede de expertise van de heren, ten derde de stiekeme theatrale en literaire dingen die het toch net wat specialer maken.
Het oeuvre is praktisch eindeloos. Niet alleen heeft de band zeven albums op zijn naam staan, het gros van de nummers die op die albums staan zijn ook echt heel goed. Uiteraard is de gig heavy on nummers van de laatste vier albums, stuk voor stuk aanraders wat IKRS betreft. En zelfs daar worden nummers niet van gespeeld waarvan je denkt, nou, het had zomaar een hoogtepunt van de set kunnen zijn, bijvoorbeeld ‘Jonathon Fisk’ van Kill the Moonlight (als ik mijn persoonlijke voorkeur laat spreken, iets wat ik altijd graag doe). Maar deze omissies komen niet voort uit slechte keuzes, maar uit een luxeprobleem, namelijk een teveel aan nummers die het waard zijn om te spelen. Natuurlijk heeft iedereen in de zaal persoonlijke voorkeuren, maar waarschijnlijk zal elk gespeeld nummer wel op een paar voorstanders in de zaal kunnen rekenen.
Niet alleen worden deze nummers gespeeld, ze worden op het laatste nummer na inch perfect gespeeld en, in sommige gevallen, zelfs uitgebreid. Dan blijkt ook de variatie die de band aan de dag kan leggen, want het bij elk nummer valt mij weer de geweldigheid van een ander instrument op. Soms is het de keyboard die met een fabuleus pianolijntje komt, soms is het de bas die opeens zo’n catchy deuntje produceert dat het haast neigt naar lichte disco, en soms zijn het de drums die opeens doorkomen als tijgers door een, ehrm, hoepel, of zo. Ja. Of jungle, ja, iets krachtiger, want gekooid is de band allerminst. Dat blijkt ook wel als de band met een instrumentale jam komt die qua baslijn zo in een club had gepast, want het was well catchy, en een danspubliek zou hierdoor aangenaam verrast zijn geweest. En dan is er nog Britt Daniel’s stem die verrassend alle kanten op kan gaan en live haalt hij alle hoge, lage, zachte, of harde tonen met gemak. Daniel’s controle over zijn vocals is impressive.
Meer bands kunnen echter goed live spelen, en meer bands hebben een setlist worth aan goede nummers (hoewel waarschijnlijk met minder keuze dan Spoon, but still). Toch is het Spoon dat, vooral in Amerika, gezien wordt als één van de beste bands die er is. Live komen van de albums verscheidene extra kwaliteiten samen die de band echt apart zetten van de concurrentie. In mijn recensie van het album Transference sprak ik al over het thema aangaande de inability van het communiceren en het niet kunnen overdragen van je boodschap, en live wordt dat misschien wel nog duidelijker omdat je gewoon ziet dat Daniel ophoudt met zingen mid-sentence, hoort dat zijn teksten steeds verder naar de achtergrond worden gedrukt door de instrumentatie, en gewoon merkt dat de band abrupt stopt met een nummer. Zoals ik in mijn recensie toen al zei, het kan de onmogelijkheid om te communiceren aangeven.
Dan zijn er tevens de sound effects die het een soort van theatrale ervaring maken. Echo’s worden veelvuldig ingezet om net wat meer punch te geven aan hetgeen wat gespeeld wordt. En af en toe om de zaal letterlijk te doen laten trillen. Sowieso worden er veel van die “kleine” touches aan toegevoegd waardoor de muziek net wat meer de zaal binnenkomt. Stiekem staan er dan ook de nodige pedalen en extra apparatuur op het podium. En, af en toe, iemand van White Rabbits die een beetje hulp verleend. Als je zo’n verdienstelijk voorprogramma bent geweest zullen er ook maar weinigen hebben gedacht “oh nee, heb je ze weer”.
Misschien het beste voorbeeld van het bovenstaande is het nummer ‘The Ghost of You Lingers’ van het album Ga Ga Ga Ga Ga. Twee van de heren zetten zich achter de keyboards waardoor er een mooi vol pianogeluid de zaal in komt terwijl Britt Daniel vol anxiety de teksten de kerk inwerpt. “If you were here, would you calm me down?”, vraagt hij zich op fragiele wijze af. De sound effects schieten tijdens dit nummer de zaal in zodat je ook op lichamelijke wijze reageert en waardoor het lijkt alsof de sound echt langs je zoeft. Daarbij zijn de drums flink versterkt, dus wanneer deze hun opwachting maken in het nummer krijg je het gevoel alsof je er middenin zit waardoor het ‘t simpelweg een band op een podium zijnde overstijgt naar meer een ervaring. Een absoluut hoogtepunt.
In de encore wordt Transference’ afsluiter ‘Nobody Gets Me But You’ gespeeld, waarop Daniel op fragiele wijze wanhoopt dat er toch een manier moet zijn om door te dringen bij anderen. Terwijl hij met passie en angst zich dit afvraagt vormen de instrumenten steeds meer een gevangenis voor de woorden, en de baslijn is haast om te dansen waardoor je eigenlijk danst op iemands’ urban anxiety over verloren communicatie waardoor het geheel een ietwat ironische touch krijgt. Dat dan in het laatste nummer (‘The Underdog’) een elegante Daniel – niet een man van veel woorden maar hij bedankt gracieus en ogenschijnlijk oprecht het publiek – zijn tekst even kwijt is, is hem vergeven. Spoon geeft aan dat als je alles net wat beter doet en net wat extra doet dat al die beetjes vervolgens samensmelten tot een geweldige show. Als je alleen foto’s van de show zou zien dan zou het overkomen als gewoon vier mannen van om en nabij de veertig die hun instrumenten bespelen, maar oppervlakkige schijn blijft gelukkig bedriegen, dat maakt de kunsten altijd wel zo leuk.
2 opmerkingen:
De instrumentale jam hebben ze in London jammer genoeg achterwege gelaten. Het klinkt sowieso wel alsof ze in die twee dagen hun set compleet veranderd hebben (Jonathon Fisk kwam als ik het goed heb bijvoorbeeld wel voorbij), maar goed was het zeker. The Guardian heeft ze inmiddels uitgeroepen tot beste band van het decennium:
http://www.guardian.co.uk/music/2010/feb/18/spoon-metacritic-britt-daniel
Mooi dat het in Engeland ook goed was! Ik vind het altijd wel leuk als bands wisselen van setlist als ze daarvoor het oeuvre hebben, je krijgt een soort Surprise Ei effect van "oh wat zal ik krijgen". XD
Een reactie posten