Los Campesinos! is een band die in de afgelopen drie jaar veel leuke dingen heeft laten zien, en niets voor niets is de band door IKRS hier ook geïnterviewd. Want aan interessante ideeën en kwinkslagen geen gebrek bij deze collectie van jonge mensen. Het zevental uit Wales, volgens mij zelfs uitgebreid ondertussen na wat ik zag in Rotown, heeft clear ideas wat betreft het leven en ook wat betreft muziek, en deze brengt het ook met graagte en een klein beetje chaos en humor over. En dat gebeurt ook op het nieuwe album getiteld Romance is Boring, dus wat dat betreft geen veranderingen.
Maar verandering is er toch genoeg te vinden, en die veranderingen kunnen er voor zorgen dat je de band nog interessanter gaat vinden of misschien net wat minder. Wat betreft muzikale ontwikkeling heeft de band toch het nodige aan het repertoire toegevoegd. Natuurlijk zijn de catchy poplijntjes zoals in ‘These Are Listed Building’ weer van de partij, en ook de meeschreeuwbare refreinen als op de title track maken wederom hun opwachting. Er zijn echter ook tracks die we misschien nog niet (vaak) zijn tegenkomen bij de youngsters. Zo kan je denken aan ‘Plan A’ waar de nodige blues gitaar de canvas biedt voor de mannelijke en vrouwelijke stem om op te zingen/schreeuwen. Vooral het gitaarspel geeft het nummer een heel ander gezicht dan tot op heden gezien van de band, en dat in combinatie met de rauwe zang geeft het nummer wel een edge.
Er zijn ook een paar overgangsnummers op het album die louter instrumentaal zijn en onder de één minuut klokken. In het nummer ‘Straight in At 101’ worden de laatste paar zinnen door Gareth gezongen ook maar enige muzikale begeleiding (101 waarschijnlijk een verwijzing naar Room 101, de kamer waarin je ergste angsten verschijnen in de roman 1984 en tot een hedendaags begrip verheven). Zoals we van de band gewend zijn hebben de teksten altijd wel iets interessants. “The Talking Heads countdown the most heartwrenching break-ups of all time,” zingt hij, om daaraan toe te voegen dat hetgeen wat jammer is niet eens zozeer de break-up is, maar dat het allemaal voor zijn tijd is gebeurd en dat hij in een lege tijd leeft waar hetgeen waar hij tegenop kijkt al gedaan is. Een interessante opmerking zeker in deze tijd en generatie, waar de romantisering van vervlogen tijden een grote rol speelt.
Een duidelijke uitbreiding van het oeuvre is ‘The Sea is a Good Place To Think About the Future’, een zeer rustig en serieus nummer over eetproblematiek en de eventuele gevolgen daarvan. Zeer melancholisch en zeer sfeervol, en dat de band ook zoiets kan geeft zowel de groei als de potentie tot nog verdere groei aan. Dit album zal dus niet het eindstation hoeven te zijn wat betreft muzikale kunde, en dat is altijd een goed teken want om nu nog een complete carrière op hetzelfde pallet te teren zou een beetje beginnen te vervelen bij elke band.
Echter, in de Stylus countdown stond de track ‘You! Me! Dancing!’, waar Ian Mathers het volgende schreef: “Whatever they're becoming now, Los Campesinos! started out with one of the inarguably great (if nuanced) statements of joy and unity found in what we insist on calling indie rock.” En dit is misschien ook wel mijn probleem op dat moment, want het onschuldige en naïeve was iets wat mij zeer aansprak. Deze kwaliteiten zijn enigszins weg en hebben plaatsgemaakt voor een soort post-traumatische stress en melancholie. Alsof de miserabilia nu pas echt is doorgedrongen. Niet dat de humor is verdwenen, maar de scherpe opmerkingen zijn nu vooral doordrenkt met cynisme. Wat an sich niet erg is, maar dit alles neemt nu zo’n prominente plaats in dat het onschuldige en lieflijke verdwenen is, iets wat op het eerste album toch een belangrijk ingrediënt was.
So something’s gotta give, daar komt het eigenlijk op neer. Je kan natuurlijk niet telkens met dezelfde ingrediënten albums gaan maken, want dan gaan de albums zo op elkaar lijken dat er te weinig progressie wordt geboekt en de innovation ook wegsijpelt. Echter, bij het verdwijnen van bepaalde elementen is het altijd de vraag of de nieuwe aanpak nog aanspreekt bij het al verkregen publiek. En als er voor de individuele luisteraar nou net hetgeen naar de achtergrond wordt gedrukt waardoor de band voor die bepaalde persoon zo aansprak, dan zal het desbetreffende werk waar deze transitie plaatsvindt dus minder aantrekkingskracht hebben voor die persoon vanwege de absentie van dat bepaalde onderdeel.
In other words, de band doet er goed aan om door te evolueren zowel muzikaal als qua richting, maar voor mij als individu mist de fun, de innocence die het debuut zo fijn maakte, waardoor ik persoonlijk dit werk minder waardeer. De chaos, de scherpe teksten, en de dansbaarheid/springerigheid zijn er nog steeds, en er zijn ook nieuwe elementen bijgekomen. Dus er is groei, en sommigen zullen dit ook een stap vooruit vinden (waarschijnlijk mensen die van Xiu Xiu houden), maar de voor mij aantrekkelijkste punten van het debuut zijn op de achtergrond geraakt, en daarom kan mij persoonlijk dit minder bekoren zonder dat ik daarbij zeg dat het een slecht album is of de band achteruit is gegaan of stagneert. Het interesseert mij gewoon minder.
Maar verandering is er toch genoeg te vinden, en die veranderingen kunnen er voor zorgen dat je de band nog interessanter gaat vinden of misschien net wat minder. Wat betreft muzikale ontwikkeling heeft de band toch het nodige aan het repertoire toegevoegd. Natuurlijk zijn de catchy poplijntjes zoals in ‘These Are Listed Building’ weer van de partij, en ook de meeschreeuwbare refreinen als op de title track maken wederom hun opwachting. Er zijn echter ook tracks die we misschien nog niet (vaak) zijn tegenkomen bij de youngsters. Zo kan je denken aan ‘Plan A’ waar de nodige blues gitaar de canvas biedt voor de mannelijke en vrouwelijke stem om op te zingen/schreeuwen. Vooral het gitaarspel geeft het nummer een heel ander gezicht dan tot op heden gezien van de band, en dat in combinatie met de rauwe zang geeft het nummer wel een edge.
Er zijn ook een paar overgangsnummers op het album die louter instrumentaal zijn en onder de één minuut klokken. In het nummer ‘Straight in At 101’ worden de laatste paar zinnen door Gareth gezongen ook maar enige muzikale begeleiding (101 waarschijnlijk een verwijzing naar Room 101, de kamer waarin je ergste angsten verschijnen in de roman 1984 en tot een hedendaags begrip verheven). Zoals we van de band gewend zijn hebben de teksten altijd wel iets interessants. “The Talking Heads countdown the most heartwrenching break-ups of all time,” zingt hij, om daaraan toe te voegen dat hetgeen wat jammer is niet eens zozeer de break-up is, maar dat het allemaal voor zijn tijd is gebeurd en dat hij in een lege tijd leeft waar hetgeen waar hij tegenop kijkt al gedaan is. Een interessante opmerking zeker in deze tijd en generatie, waar de romantisering van vervlogen tijden een grote rol speelt.
Een duidelijke uitbreiding van het oeuvre is ‘The Sea is a Good Place To Think About the Future’, een zeer rustig en serieus nummer over eetproblematiek en de eventuele gevolgen daarvan. Zeer melancholisch en zeer sfeervol, en dat de band ook zoiets kan geeft zowel de groei als de potentie tot nog verdere groei aan. Dit album zal dus niet het eindstation hoeven te zijn wat betreft muzikale kunde, en dat is altijd een goed teken want om nu nog een complete carrière op hetzelfde pallet te teren zou een beetje beginnen te vervelen bij elke band.
Echter, in de Stylus countdown stond de track ‘You! Me! Dancing!’, waar Ian Mathers het volgende schreef: “Whatever they're becoming now, Los Campesinos! started out with one of the inarguably great (if nuanced) statements of joy and unity found in what we insist on calling indie rock.” En dit is misschien ook wel mijn probleem op dat moment, want het onschuldige en naïeve was iets wat mij zeer aansprak. Deze kwaliteiten zijn enigszins weg en hebben plaatsgemaakt voor een soort post-traumatische stress en melancholie. Alsof de miserabilia nu pas echt is doorgedrongen. Niet dat de humor is verdwenen, maar de scherpe opmerkingen zijn nu vooral doordrenkt met cynisme. Wat an sich niet erg is, maar dit alles neemt nu zo’n prominente plaats in dat het onschuldige en lieflijke verdwenen is, iets wat op het eerste album toch een belangrijk ingrediënt was.
So something’s gotta give, daar komt het eigenlijk op neer. Je kan natuurlijk niet telkens met dezelfde ingrediënten albums gaan maken, want dan gaan de albums zo op elkaar lijken dat er te weinig progressie wordt geboekt en de innovation ook wegsijpelt. Echter, bij het verdwijnen van bepaalde elementen is het altijd de vraag of de nieuwe aanpak nog aanspreekt bij het al verkregen publiek. En als er voor de individuele luisteraar nou net hetgeen naar de achtergrond wordt gedrukt waardoor de band voor die bepaalde persoon zo aansprak, dan zal het desbetreffende werk waar deze transitie plaatsvindt dus minder aantrekkingskracht hebben voor die persoon vanwege de absentie van dat bepaalde onderdeel.
In other words, de band doet er goed aan om door te evolueren zowel muzikaal als qua richting, maar voor mij als individu mist de fun, de innocence die het debuut zo fijn maakte, waardoor ik persoonlijk dit werk minder waardeer. De chaos, de scherpe teksten, en de dansbaarheid/springerigheid zijn er nog steeds, en er zijn ook nieuwe elementen bijgekomen. Dus er is groei, en sommigen zullen dit ook een stap vooruit vinden (waarschijnlijk mensen die van Xiu Xiu houden), maar de voor mij aantrekkelijkste punten van het debuut zijn op de achtergrond geraakt, en daarom kan mij persoonlijk dit minder bekoren zonder dat ik daarbij zeg dat het een slecht album is of de band achteruit is gegaan of stagneert. Het interesseert mij gewoon minder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten