donderdag 18 februari 2010

Yeasayer's tweede album vertelt weinig amusante verhalen

album recensie - Odd Blood van Yeasayer

Het muziekjaar 2010 begint laat in 2009, zoveel kan wel vastgesteld worden. Een aantal high profile releases die in 2010 uitkomen zijn al te horen en worden door de pers al besproken ruim voor de officiële release datum. Immers, de labels sturen het album naar de pers, op de één of andere manier lekt het, en dus kan het muziekminnende publiek al voor het verstrijken van het jaar 2009 luisteren naar de nieuwe albums van Los Campesinos!, Midlake, Owen Pallett, en ook het album Odd Blood van Yeasayer. De band debuteerde in 2007 met All Hour Cymbals en zal het nieuwe decennium inluiden met hun sophomore effort. IKRS zag de band twee jaar terug op het Lowlands festival en daar lieten de heren een sterke indruk achter. Dus de mannen uit Brooklyn – onderdeel van die Brooklyn revival een paar jaar terug met andere bands uit hetzelfde gedeelte (en niet per se hetzelfde geluid) zoals o.a. MGMT – hadden wel te maken met de nodige verwachtingen van de buitenwereld.

De heren zijn muzikaal wel capabel, dat hebben ze met hun vorige album en tour wel bewezen. Vrijwel allen kunnen ook nog eens zingen, wat de heren extra mogelijkheden geeft, en instrumentaal durven ze te experimenteren. Dat wordt ook meteen duidelijk op het eerste nummer van het album dat ‘The Children’ heet. Het begint met een soort van distortion, en daar komt een onheil aankondigende sound overheen, alsof iets op ons afkomt. De vocals zijn vervormd, en het laatste gedeelte van het nummer loopt direct over in het begin van de eerste single van het album, ‘Ambling Alp’. Dat Yeasayer zich niet wilt vastketenen aan een bepaalde sound wordt ook duidelijk uit andere nummers. ‘Rome’ begint bijvoorbeeld met wat experimentatie om zich vervolgens als een dansbaar elektronisch nummer te ontpoppen waarover de zanger zingt: “Rome is gonna be mine / it is just a matter of time”. De achtergrondvocalen zijn heel hoog, en ik denk zo gemanipuleerd. Ook ‘Mondegreen’ kent een soortgelijke opbouw. Eerst wat experiment, vervolgens een high-tempo nummer wat daaruit voorstroomt en dus zonder vervlakking of versimpeling.

Dit zou een goede blueprint voor een interessant en gevarieerd album moeten zijn. Maar voor mij persoonlijk is het dat niet. Sterker nog, persoonlijk vind ik het album eigenlijk wat aan de saaie kant. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat de instrumentatie het album moet dragen, en dat ondanks de variatie en het experiment het dat niet afdoende doet. Niet dat de instrumentatie slecht is, maar het maskeert onvoldoende de ongeïnspireerde teksten, welke louter over liefde en over de oppressie van een vaste relatie gaan. Dit zijn natuurlijk al onderwerpen die ad nauseam worden gebruikt (en terecht want iedereen heeft er mee te maken), maar de manier waarop deze verwoord worden missen de poëtische touch dat het vernieuwend of fijn om naar te luisteren moet maken.

Hetgeen wat mij persoonlijk verveelt is de verhalende en beschrijvende toon. De acties of gedachtes worden gewoon beschreven, maar gewone beschrijvingen van acties en gedachtes die al zo vaak zijn opgedoken in de kunsten en die mij als luisteraar niet verder aansporen of triggeren iets te doen of te voelen zorgen voor een zekere apathie. Dat wil zeggen, de luisteraar is louter dat, een luisteraar, en wordt niet in actie gezet om na te denken of iets te voelen door de teksten. En de teksten zijn niet van een dusdanig poëtische kwaliteit dat ik de rol van puur luisteraar gewillig wil aanmeten. In het nummer ‘Madder Red’ geeft de persona van het nummer toe dat hij is vreemdgegaan, maar dit gebeurt op een weinig indrukwekkende wijze. “Never gave a thought to an honourable living / always had sense enough to lie / it’s getting hard to keep pretending / I’m worth your time” zo lamenteert de persona. Het verhaal wordt vertelt, en daar houdt het op. Het projecteert niets, het amuseert niet, en het is een normaal verhaal wat in weinig prikkelende bewoordingen wordt gebracht. Een te realistische en letterlijke kijk op een onderwerp die al zo vaak realistisch wordt geprojecteerd dat een letterlijke representatie daarvan niets toevoegt.

In het nummer ‘I Remember’ lamenteert de persona over hoe fijn het was en dat hij verdrietig is dat de zij nu weg is. In het refrein zingt hij: “You’re stuck in my mind / all the time”. “I remember thinking this would never end / even when you’re gone your eyes running through my head”, maar dit is al zo vaak gezegd en gedaan, en juist precies op deze wijze. In de single ‘Ambling Alp’ zie je dit ook terug. In het refrein adviseert de band de luisteraar to “stick up for yourself son / never mind what anybody else done”. Om de grammaticale correctheid nog maar buiten beschouwing te laten, de woorden komen meer belerend dan inspirerend over en lijkt hierdoor meer op een preek in een zondagsmis.

En daar zit hem misschien de crux van het album. Ondanks dat instrumentaal gezien de band experimenteert, varieert, en zich in nieuwe gebieden beweegt zijn de nummers toch zoutloos en vlak. Het muzikale is niet zo meeslepend en hypnotiserend als bijvoorbeeld goed uitgevoerde elektronische muziek en het weet de teksten niet te maskeren, en de teksten zijn dusdanig geschreven dat het oninteressant en niet vernieuwend verhaalt over platgetreden paden. Sommige nummers weten dan nog wel muzikaal zo interessant te zijn dat ze nog wel fijn zijn om naar te luisteren, maar het album als geheel weet het gewicht niet te dragen.

Interessant is dan wel dat deze kritiek een maandje na de eindejaarslijstjes komt, en dus ook net nadat ik heb gezegd, ja, die teksten van The XX zijn niet hoogstaand, maar dat maakt niet uit. Waarom maakt het hier dan wel uit? Het verschil zit voor mij persoonlijk in twee dingen. Ten eerste is de minimalistische melancholie van The XX zodanig goed uitgevoerd dat de zang daarin geïncorporeerd wordt. Met als resultaat dat de teksten zich integreren en wegsmelten in de algehele sfeer van het album. Net als bijvoorbeeld vorig jaar ook bij het door mij hoog aangeslagen Jeremy Jay album. Bij Yeasayer passen de teksten niet per se bij de muziek, de twee versmelten niet samen, en dan roept het niet een bepaalde algehele sfeer op en springen de teksten en muziek er meer uit als twee verschillende entiteiten om op te letten. Wat sowieso bij de meeste muziek het geval is. Als je dan bijvoorbeeld het eerste nummer neemt van het album van Yeasayer, daarin kan je zeggen dat er wel een bepaalde sfeer wordt opgeroepen, en de onverstaanbare zang voegt daaraan toe en je hoeft dus ook niet te weten wat de distorted vocals zeggen. Dit nummer vormt daarmee echter een uitzondering op dit album.

Daarbij passen de teksten van The XX bij de band, The XX. De teksten zijn naïef, simplistisch, en romantisch, en dat past bij het image van de band, die zelf nog jong zijn en nog kunnen romantiseren. Als The XX bestond uit vier volwassen mannen van dertig en een bierbuik waren zij er ook niet mee weggekomen. Bij een band als Yeasayer moeten er eigenlijk teksten zijn die de muziek complementeren. De band slaagt daar in mijn ogen niet in.

Geen opmerkingen: