maandag 5 april 2010

Album van Ikons wisselvallig en all over the place

Album recensie - Ikons van Ikons

De term “afwisseling” is een beetje tricky. Van één kant is het namelijk nodig, want ik denk dat ik niets schokkends zeg met de bewering dat ons concentratievermogen is afgenomen in de laatste decennia. Blijkbaar kunnen we onszelf tegenwoordig minder lang op één en hetzelfde ding concentreren. We verwachten – misschien eisen we het onbewust zelfs – dat er iets gebeurt. Een film in de leest van The Conversation uit 1974 zou waarschijnlijk vandaag de dag weinig succes hebben (hoewel het onderwerp net zo van toepassing is nu als dat het toen was). En hetzelfde geldt in principe voor muziek, zeker in het muzikale landschap dat we op het moment kennen. In ons interview met Dayve Hawk van Memory Tapes zei hij dat luisteraars vaak de neiging hebben meer te skimmen, wat als resultaat heeft dat een artiest een soort van herkenbare signature sound moet hebben zodat iedereen meteen weet, oh, het is die artiest. Anders schuift de luisteraar door naar iemand die wel die bepaalde boxjes aftikt. Als voorbeeld, zou Bowie het album Station to Station in dit huidige muzikale veld hebben uitgebracht dan is de kans groter dat meer mensen zouden zeggen, hey, dit is niet de Ziggy Stardust sound die ik leuk vind, en dan zou er misschien een groep doorschuiven naar een artiest die wel een soort van Ziggy geluid voortbrengt. En daarbij waarschijnlijk zeggend, hij doet Bowie beter dan Bowie zelf. Welnu, of je het eens bent met deze gedachtegang is aan u, maar vanuit dit standpunt is het album van Ikons, een self-titled one, er eentje die enkele interessante vraagstukken naar voren brengt.

Het idee van herkenbaarheid is bijvoorbeeld omnipresent op het album van de Zweden. Elk nummer heeft een soort van throwback sound welke herinnert aan bepaalde periodes uit de jaren Zeventig en Tachtig. Dus het idee van herkenbaarheid is er zeker op deze LP. Echter, het roept herinneringen op uit een bepaalde tijdsperiode of uit een bepaald genre, en dus herinnert het de luisteraar niet echt aan een signature sound, oftewel, aan een bepaalde, “eigen” Ikons sound. Om het in het kort te zeggen en even alle mumbo jumbo opzij te schuiven, het Ikons album heeft veel afwisseling, maar het heeft zoveel afwisseling dat de nummers waarschijnlijk meer gelinkt zullen worden aan andere bands en bepaalde muzikale movements dan dat mensen zullen zeggen, oh, dit nummer, ja, typisch Ikons.

Misschien zijn nummers één en vier de beste voorbeelden van hetgeen ik hierboven beschrijf, en daarom pak ik deze twee er even uit. Het eerste nummer op het album is ‘Slow Light’, een instrumentale beer met een ietwat hardere bass en gitaar sound waarover lichtere muziek en instrumenten spelen. Dus er is een soort van wat fikse canvas welke het nummer voortdrijft, en daarover worden wat frissere instrumentale lijntjes ten gehore gebracht. Het is een zeer fijne mix van twee verschillende sounds, en het deed mij wat denken aan jaren 80 artiesten als Romanelli, die ook zulk soort nummers maakten. Dit openingsnummer vond ik persoonlijk zeer interessant, en de acht minuten voelen niet als een lang nummer van acht minuten omdat het nummer zo vloeiend evolueert.

En vervolgens gaan we naar track vier, die van de instrumentale 80s Italo (of waar jouw eigen muzikale brein het ook aan linkt) ons leidt naar een beetje de Factory tijd. Joy Division, wij groeten u. De throbbing bass, baritone vocals, en de wat hardere sound met was fuzziness erbij; het is zeer karakteristiek voor wat wij nu zouden omschrijven als typisch voor dat bepaalde genre. En al deze karakteristieken zijn aanwezig in het nummer ‘Imperiet’. Het eerste nummer had ook wel wat ruigere en donkere kantjes, maar de juxtapositie met de lichtere geluiden, geluiden buiten onze huidige beschrijving van post-punk, zorgen ervoor dat dit nummer heel anders klinkt dan de vierde track, welke wel zeer beïnvloed lijkt door de Joy Division sound. Dat is wel iets wat denk ik voor veel mensen een dealbreaker kan zijn omdat deze sound al zo vaak is gedaan in de laatste jaren dat het misschien een “oh nee, alweer?” reactie opwekt. Ik persoonlijk heb al zoveel cheap knock-offs van deze sound aangehoord dat waarschijnlijk voor mij alleen de geromantiseerde versie van het verleden nog voldoet.

Ook de andere nummers op het album lijken niet bij elkaar te willen horen. ‘Guns’, zoals de naam al verraadt, bouwt voort op de meer JD sound van ‘Imperiet’ met een donkere vibe en enkele scorching gitaren die het geheel wat ruiger maken. Dit nummer heeft dan wel niet de vocalen in zo’n centrale positie als ‘Imperiet’ had. ‘Domine’ is misschien wel de spoke waar alle hubs aan vastzitten. Het begint wat elektronisch, haast ambient, en de vocalen behoren meer tot de achtergrond en zijn bijna geheel spoken word. Er is echter ook een zware bas die het nummer enigszins linkt aan de wat stevigere outings op het album. Dit en het eerste nummer zijn mijn persoonlijke favorieten van het album, omdat ik vind dat ze sterk in elkaar zitten en een ander geluid laten horen dan wat ik al zo vaak voorgeschoteld krijg. De volgende track is ‘The Hawk’, welke waarschijnlijk genoemd is naar de roofvogel en, net als ‘Guns’, is dit nummer iets ruiger en klinkt het ietwat steviger. ‘Seconds’ mixt dan weer de wat flinkere geluiden met een lichte synth die af en toe de kop op steekt. Het nummer ‘Bye’ roept bij mij een herinnering op aan Crystal Stilts met de distortion en de fuzziness. ‘Untitled’ sluit het geheel af op een meer ambient note.

De vraag blijft vervolgens, om een zin te stelen van de BBC6 show van Jarvis, are they any good? Ten eerste denk ik dat de afwisseling die het album ten toon spreidt een indicatie geeft van hun kwaliteiten als musici. Ik denk echter ook dat het album als geheel niet zo sterk in elkaar zit als dat het zou kunnen zitten, en dat om er een bij elkaar horend stuk van te maken de kwaliteiten van de band wat beter gedistilleerd hadden moeten worden. Het eerste nummer vond ik bijvoorbeeld alleraardigst door de mix van zwaardere en lichtere sounds terwijl het nummer voort wordt gestuwd door de bas. Als er één consistent onderdeel op het album te vinden valt is het deze zware bas sound, maar in hoe deze geïntegreerd wordt in het nummer zit dan wel weer verschil. In het eerste nummer dient het bijvoorbeeld meer als hypnotische beat, terwijl in het vierde nummer het meer weg heeft van een Peter Hook kopie. De afwisseling op het album vind ik goed, en ik vind ook de mix van nummers als ‘Slow Light’ en ‘Domine’ vrij sterk. Hoewel beide nummers anders zijn voel ik toch dat er een zekere connectie tussen zit.

Echter, het samenhangende dat die twee nummers ondanks de afwisseling wel hebben, heeft het album als geheel voor mijn gevoel niet. Enkele nummers zullen het ene genre in herinnering brengen, terwijl andere nummers andere genres in gedachte zullen brengen. En dat ene genre waar het ene nummer aan linkt vind je misschien heel cool terwijl je bij het andere genre waar een ander nummer op het album aan linkt denkt, goh, van deze sound word ik een beetje moe. Dus wat ik zie gebeuren is dat mensen over Ikons praten en dat ze zeggen, oh ja, ik vind dat nummer dat zo en zo klinkt heel gaaf, in plaats van dat ze zullen zeggen, oh ja, Ikons, die band vind ik echt goed. Het voordeel van dit album is dan weer dat ik wel denk dat er voor iedereen wel een leuk nummer opstaat die je op een soort van shuffle playlist kan gooien. Dus het is misschien nuttig het album een keer te luisteren, hoewel de kans misschien groot is dat het album als geheel misschien wat minder in de smaak zal vallen.

Geen opmerkingen: