Toro Y Moi, Darwin Deez, en FM Belfast
“Are you leaving?”, buldert de zanger van Fucked Up. De imposante man met ontbloot bovenlijf en een net wat te ver afgezakte broek lijkt niet blij als iemand in het publiek ergens anders heen wilt. Okay, ik maak het wat erger dan het is, want als je de man ziet met pens en baard en al, en als je de muziek hoort (soort van schreeuwende hard-rock), dan verwacht je dat toch. Maar eigenlijk vroeg hij het best lief. En lacht hij enigszins schaapachtig als de man terugantwoordt dat hij niet van plan is weg te gaan. Hij bedankt en passent ook even iedereen die mee heeft geholpen aan de show, en hij geeft de band die na hem op het podium zal komen ook even wat complimentjes, zeggend iets in de trant van if you think this is fun, wait until you see them. En daarna begint er weer een nummer en begint hij weer te schreeuwen en met de microfoon te zwieren, maar in ieder geval goed om te zien dat tussen de nummers door hij eigenlijk best aardig lijkt.
Toro Y Moi is zeker niet zo imposant. Het Amerikaanse trio wordt altijd gelinkt aan chillwave, en de muziek is een soort van lo-fi, ruisachtige doch catchy muziek. Een beetje vergelijkbaar qua esthetiek met Neon Indian, wat misschien toch wat bekender is. Hoewel ook Toro Y Moi zijn debuutalbum al heeft uitgebracht, want dit jaar baande Causers of This zich een weg naar de winkelschappen. En nu dus naar De Affaire, in de Ruïne. Het nadeel daar is dat er vaak wat ruisachtige bands geprogrammeerd staan, maar dat de locatie nou juist dit element ook lijkt te versterken. Hierdoor vraag ik me continu af, is dit de locatie, of is dit echt de band die deze sound maakt?
In de tweede helft van het concert lijkt enigszins het gruizige wat weg te vallen, en dat bevalt mij persoonlijk in ieder geval beter. Nog steeds brengt het die bepaalde atmosfeer over, maar nu komen de hooks en beats iets beter door en daardoor klinkt het meteen meer catchy. De bas en de drums zorgen voor een zeer fijne, aanstekelijke laag waarop Toro Y Moi zijn ding kan doen. Een beetje vervormd zingen in ieder geval, en daarbij of een makkelijk in het oor liggend piano deuntje spelen of nou juist iets ietwat meer experimenteels voortbrengen. Plus wat hippe dans moves. Samen met de nifty bas een zeer fijne combinatie. Zeker interessant om nog een keer in een club te zien, en vandaag speelt hij nog in Den Haag voordat hij Nederland definitief achterlaat. So if you have the chance, do check it out.
“A revolution happened. Oh I’m sorry, you haven’t heard”, dat schoot door mijn hoofd toen iedereen plots wist mee te zingen met de nummers van Darwin Deez. Sure, I heard of him, maar dat hij blijkbaar zo populair is dat mensen van meerdere nummers de exacte woorden kennen, nou, dat heb ik eventjes gemist. Maar het is mooi dat het bijeen gekomen publiek dit weet te doen, want Deez houdt wel van wat interactie. En van dansen. Eigenlijk, de hele band houdt van dansen. De gitarist stond zo stil en serieus bij Toro Y Moi, maar op het podium rent hij als een dolle op en neer terwijl hij eigenlijk best goede doch niet opdringerige lead guitar lijntjes speelt. In plaats van een rock solo op de voorgrond weet hij het perfect in te mengen bij het meer singer/songwriter achtige van de rest van de instrumenten. Dat maakt het net wat interessanter, want de nummers an sich zijn van één kant wel catchy, maar aan de andere kant mist het toch net de punch voor mijn gevoel. Misschien zitten die in de teksten, maar de microfoon staat vrij zacht waardoor de zang niet goed overkomt, en het zo stiekem lijkt alsof hij niet heel goed kan zingen.
Alles wat eventueel aan punch gemist wordt in de nummers wordt goed gemaakt met, nou ja, dansen! De heren zetten af en toe een nummertje op (variërend van Miike Snow tot Beyoncé), en dan gaan ze alle vier dansen. Hilarisch. En het leuke is dat er dus ook een generatie jongens is die blijkbaar komt voor de band en mee kan zingen terwijl het toch enigszins gender bending is. Ten minste, de moves zouden niet misstaan vanavond in de Lux waar het holebi feest Kiss Kiss plaatsvindt, en de tunes ook niet. Dat dit nou juist aangemoedigd en niet verworpen wordt vind ik een interessant gegeven. Misschien is dit ook omdat het gewoon het optreden van wat spice en humor voorziet en het ’t optreden nog wat extra vrolijkheid meegeeft ook. Bij live optreden hoort stiekem ook wel een show, ook al is dat vaak een ondergeschoven kindje. En dit is wel een vrolijke, happy show.
Een vrolijke, happy show is FM Belfast ook. De band uit IJsland heeft vandaag geen instrumenten want die zijn in Singapore (whoops!), dus één van hen schaart zich achter de laptop, drie pakken een microfoon, en eentje danst manisch met zijn koebel. En het werkt! Potjandorie. De eigen nummers komen iets minder van de grond wat mij betreft, maar de covers die ze kiezen hebben wel zodanig veel pit dat het een soort karaoke feestje wordt met zelfs Rage Against the Machine en een pit. Wat wil je nog meer? Eén van de eigen nummers is ook echt vet, maar dat komt eigenlijk omdat het niet een nummer van hen is, maar van Kasper Bjorke. Maar zij zijn wel de originele zangers, dus ze mogen het wel een beetje toe-eigenen. Maar ‘Back & Spine’ van het eerste Bjorke album heeft ook genoeg pit voor de dansvloer en is gewoon een heel vet nummer (check out Bjorke’s first album and the one that came out this year, Standing on Top of Utopia!).
De band bestaat uit vier mannen en een vrouw, en één man is een Jake Shears (Scissor Sisters) look-a-like. Niet alleen dat, hij klinkt nog zoals hem ook! Wat daverend verwarrend is in het begin, omdat ik in ieder geval telkens denk, is dit een Scissor Sisters cover? Of niet? Mensen bekend met de band hebben dit natuurlijk niet, maar aangezien ik alleen het Kasper Bjorke nummer ken kost het mij wat meer moeite. Aan het einde van het concert heeft de band in ieder geval geen moeite meer om het publiek met zich mee te krijgen. Ze krijgen het gros aan het dansen, nodigen het publiek uit voor een stage invasion, duiken het publiek in, en er wordt door de koebelman zelfs aan crowdsurfen gedaan. Als de band weg is blijft een deel van het publiek het refrein van het laatst gespeelde nummer zingen. Dan kan je wel stellen dat je het publiek hebt ingepakt, denk ik.
Toro Y Moi is zeker niet zo imposant. Het Amerikaanse trio wordt altijd gelinkt aan chillwave, en de muziek is een soort van lo-fi, ruisachtige doch catchy muziek. Een beetje vergelijkbaar qua esthetiek met Neon Indian, wat misschien toch wat bekender is. Hoewel ook Toro Y Moi zijn debuutalbum al heeft uitgebracht, want dit jaar baande Causers of This zich een weg naar de winkelschappen. En nu dus naar De Affaire, in de Ruïne. Het nadeel daar is dat er vaak wat ruisachtige bands geprogrammeerd staan, maar dat de locatie nou juist dit element ook lijkt te versterken. Hierdoor vraag ik me continu af, is dit de locatie, of is dit echt de band die deze sound maakt?
In de tweede helft van het concert lijkt enigszins het gruizige wat weg te vallen, en dat bevalt mij persoonlijk in ieder geval beter. Nog steeds brengt het die bepaalde atmosfeer over, maar nu komen de hooks en beats iets beter door en daardoor klinkt het meteen meer catchy. De bas en de drums zorgen voor een zeer fijne, aanstekelijke laag waarop Toro Y Moi zijn ding kan doen. Een beetje vervormd zingen in ieder geval, en daarbij of een makkelijk in het oor liggend piano deuntje spelen of nou juist iets ietwat meer experimenteels voortbrengen. Plus wat hippe dans moves. Samen met de nifty bas een zeer fijne combinatie. Zeker interessant om nog een keer in een club te zien, en vandaag speelt hij nog in Den Haag voordat hij Nederland definitief achterlaat. So if you have the chance, do check it out.
“A revolution happened. Oh I’m sorry, you haven’t heard”, dat schoot door mijn hoofd toen iedereen plots wist mee te zingen met de nummers van Darwin Deez. Sure, I heard of him, maar dat hij blijkbaar zo populair is dat mensen van meerdere nummers de exacte woorden kennen, nou, dat heb ik eventjes gemist. Maar het is mooi dat het bijeen gekomen publiek dit weet te doen, want Deez houdt wel van wat interactie. En van dansen. Eigenlijk, de hele band houdt van dansen. De gitarist stond zo stil en serieus bij Toro Y Moi, maar op het podium rent hij als een dolle op en neer terwijl hij eigenlijk best goede doch niet opdringerige lead guitar lijntjes speelt. In plaats van een rock solo op de voorgrond weet hij het perfect in te mengen bij het meer singer/songwriter achtige van de rest van de instrumenten. Dat maakt het net wat interessanter, want de nummers an sich zijn van één kant wel catchy, maar aan de andere kant mist het toch net de punch voor mijn gevoel. Misschien zitten die in de teksten, maar de microfoon staat vrij zacht waardoor de zang niet goed overkomt, en het zo stiekem lijkt alsof hij niet heel goed kan zingen.
Alles wat eventueel aan punch gemist wordt in de nummers wordt goed gemaakt met, nou ja, dansen! De heren zetten af en toe een nummertje op (variërend van Miike Snow tot Beyoncé), en dan gaan ze alle vier dansen. Hilarisch. En het leuke is dat er dus ook een generatie jongens is die blijkbaar komt voor de band en mee kan zingen terwijl het toch enigszins gender bending is. Ten minste, de moves zouden niet misstaan vanavond in de Lux waar het holebi feest Kiss Kiss plaatsvindt, en de tunes ook niet. Dat dit nou juist aangemoedigd en niet verworpen wordt vind ik een interessant gegeven. Misschien is dit ook omdat het gewoon het optreden van wat spice en humor voorziet en het ’t optreden nog wat extra vrolijkheid meegeeft ook. Bij live optreden hoort stiekem ook wel een show, ook al is dat vaak een ondergeschoven kindje. En dit is wel een vrolijke, happy show.
Een vrolijke, happy show is FM Belfast ook. De band uit IJsland heeft vandaag geen instrumenten want die zijn in Singapore (whoops!), dus één van hen schaart zich achter de laptop, drie pakken een microfoon, en eentje danst manisch met zijn koebel. En het werkt! Potjandorie. De eigen nummers komen iets minder van de grond wat mij betreft, maar de covers die ze kiezen hebben wel zodanig veel pit dat het een soort karaoke feestje wordt met zelfs Rage Against the Machine en een pit. Wat wil je nog meer? Eén van de eigen nummers is ook echt vet, maar dat komt eigenlijk omdat het niet een nummer van hen is, maar van Kasper Bjorke. Maar zij zijn wel de originele zangers, dus ze mogen het wel een beetje toe-eigenen. Maar ‘Back & Spine’ van het eerste Bjorke album heeft ook genoeg pit voor de dansvloer en is gewoon een heel vet nummer (check out Bjorke’s first album and the one that came out this year, Standing on Top of Utopia!).
De band bestaat uit vier mannen en een vrouw, en één man is een Jake Shears (Scissor Sisters) look-a-like. Niet alleen dat, hij klinkt nog zoals hem ook! Wat daverend verwarrend is in het begin, omdat ik in ieder geval telkens denk, is dit een Scissor Sisters cover? Of niet? Mensen bekend met de band hebben dit natuurlijk niet, maar aangezien ik alleen het Kasper Bjorke nummer ken kost het mij wat meer moeite. Aan het einde van het concert heeft de band in ieder geval geen moeite meer om het publiek met zich mee te krijgen. Ze krijgen het gros aan het dansen, nodigen het publiek uit voor een stage invasion, duiken het publiek in, en er wordt door de koebelman zelfs aan crowdsurfen gedaan. Als de band weg is blijft een deel van het publiek het refrein van het laatst gespeelde nummer zingen. Dan kan je wel stellen dat je het publiek hebt ingepakt, denk ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten