woensdag 11 maart 2009

Howling Bells mist creativiteit

Album recensie- Radio Wars van Howling Bells

In 2006, op het label met de prachtige naam Bella Union, bracht de Australische band Howling Bells hun debuutalbum uit. De vier Australiërs, Juanita Stein bijgestaan door “haar” drie mannen, maken moody, brooding muziek. Er wordt een donkere, broeierige sfeer neergezet, wat de basis is voor de sound die band zich eigen heeft gemaakt. Nu, drie jaar na het debuutalbum en twintig jaar na de val van de Berlijnse muur (wat er niets mee te maken heeft, maar waar is het wel), komt de band met het vervolg op het debuutalbum. Dit tweede album heeft de naam Radio Wars gekregen, en bestaat uit tien nummers volgens dezelfde blue print opgezet.

Howling Bells heeft ogenschijnlijk geen enkele moeite om de sfeer neer te zetten. De stem van Juanita Stein (niet te verwarren met Gertrude Stein, allang dood) is zeer passend bij deze instrumentale begeleiding. Waar sommige bands het lastig vinden hun natuurlijke sound te vinden, en als resultaat geforceerd een bepaalde atmosfeer zich eigen proberen te maken, schudt deze Australische band dit achteloos uit de mouw. Zo wordt je gelijk uitgenodigd in de wereld van de band, en ben je eerder geneigd ook de trip naar deze wereld te willen maken.

Eenmaal in die wereld, echter, lijkt blijven toch een minder aanlokkelijke optie. Misschien niet in eerste instantie, maar naarmate de tijd verstrijkt begint het blijven toch een minder goede tijdsbesteding te lijken. Niet zozeer vanwege de uitvoering, de meeste nummers zijn op dit punt zeer acceptabel, en de nummers zijn dan ook luisterbaar en helemaal niet aanstootgevend. Op een gegeven moment, echter, komt er een eentonigheid om de hoek kijken. Het palet waarmee gewerkt wordt lijkt te klein, want de variatie wordt door de band niet gevonden. Niet dat ze het niet proberen, maar samenzang, call-and-response, en handgeklap ten spijt, uiteindelijk klinkt het toch te veel als elkaar.

Niet alleen is de algehele sfeer ongeveer hetzelfde, je kan die kwaliteit ook toedichten aan de nummers zelf. Het album mist een nummer dat er bovenuitsteekt. Iets wat je kan onthouden, wat bijblijft. Hierdoor wordt het gevoel dat het album gewoon één lang nummer is versterkt. Dat de band ook thematisch gezien op hetzelfde platform blijft hangen werkt tevens tegen. Bij deze sfeer passen natuurlijk de thema’s van verlies en verlangen naar iets wat niet is, kan, of verloren is gegaan. Maar omdat al het andere al naar herhaling riekt, als die repetitie hier dan ook nog terugkomt, dan valt dat toch ook weer op.

Die repetitie in de thema’s zou enigszins gered kunnen worden door of nieuwe onderwerpen aan te snijden, of deze wat oudere onderwerpen zo poëtisch of mooi mogelijk te verwoorden dat je daardoor toch gedwongen wordt te blijven luisteren. In het poëzie departement, echter, zijn de pieken ook niet al te hoog. Eigenlijk, stiekem, als er iets uitschiet, dan is dat in neerwaartse richting. Het nummer ‘Let’s Be Kids’ neemt het verlies van kinderlijke onschuld en het realiseren dat je volwassen bent als thema. Het probleem hier is niet zo zeer dat het al gedaan is- want wat is niet al gedaan door de grootheden uit het verleden?-, maar het is helaas ook al beter gedaan, en het wordt nog steeds beter gedaan door andere tijdsgenoten van de Howling Bells. Creativiteit kan in zulke situaties een reddende engel zijn, maar die engel heeft opstart problemen op dit album en blijft uiteindelijk maar geheel in de hangaar.

Zijn de nummers slecht? Nee, dat niet, en de nummers apart genomen zijn nog luisterbaar ook. Maar hoe meer nummers er achter elkaar komen, hoe moeilijker het wordt om geïnteresseerd te blijven. De band werkt met te weinig kleuren, waardoor het uiteindelijk eentonig en een beetje saai wordt. Gebrek aan creativiteit (was er maar een element van Gertrude Stein hier!) en een overdadigheid aan serieuze tonen speelt dit album parten. Consistente middelmaat zorgt uiteindelijk toch dat je onder de norm komt te zitten.


Geen opmerkingen: