In Nijmegen is, als derde Nederlandse stad, Titus Andronicus te gast, de band die vorig jaar het album The Airing of Grievances uitbracht. Titus Andronicus kreeg vorig jaar positieve kritieken op dat album, inclusief van het invloedrijke Pitchfork. De arty mensen hebben ze ook al op de hand natuurlijk, want de naam van de band is ongegeneerd gestolen van een toneelstuk van Shakespeare, terwijl de naam van het album blijkbaar verwijst naar een verzonnen feestdag in de Amerikaanse televisie serie Seinfeld.
Enige inhoud die de band schijnt te hebben verdwijnt echter live met zienderogen. Het album was lo-fi, met noise en distortion, maar in ieder geval nog lichtelijk verstaanbaar. De zang, echter, delft live het onderspit tegen whatever. Of nou ja, whatever, tegen eigenlijk alles. De man is niet te verstaan, dus wat voor teksten de heren ook in elkaar hebben geknutseld, live komt het gewoonweg niet over. Als het wel over komt, in de enkele momenten dat de band de instrumenten nagenoeg stil houdt en er alleen wordt gezongen, komt toch eigenlijk een beetje de mening naar voren dat misschien de band beter af was toen de zang niet verstaanbaar was.
Ik ben op de hoogte van het fenomeen punk en rock en wat voor genre ook zorgt voor een acceptatie van rommeligheid en niet perfecte zang. Sterker nog, ik vind het vaak best charmant als het aan alle kanten rammelt en de zang niet de perfecte toon heeft en niet binnen de grenzen blijft. Of dat het een beetje noise in zich heeft. Maar zelfs bij dit soort genres is er een grens. Dit, natuurlijk, is geen vaststaande grenzen, maar welke grens ook gehanteerd wordt, Titus Andronicus weet deze in Nijmegen te overschrijden.
De zanger, zingend in een sok, is dus niet te verstaan, maar eigenlijk is het instrumentaal ook wel teveel. Waar bij Amazing Baby, een week eerder in dezelfde zaal, de twee gitaren nog samenwerkten, zijn hier de drie gitaren elkaar niet aan het helpen. Soms komen er stukjes voorbij die goed rocken en waarop je uit je dak kan gaan, vaker echter komt de kakofonie van geluid op je af zonder dat je weet wat er aan de gang is. De beste momenten zijn ook misschien wel als de zanger niet op gitaar, maar op de keyboard werkt, vooral omdat de drie gitaren, die tegen elkaar aan het opbieden zijn, live op deze dag niet werken. Evident is dit misschien tijdens de solo’s. De zanger wijst de gitarist aan die de solo mag doen, en je verwacht dan een robbertje gitaarspel van jewelste, maar de solo verdwijnt in het moeras van geluid. Alleen optisch wordt er een solo gespeeld.
Een reddende gedachte is wel dat de heren vrij veel biertjes achterover slaan, en waarschijnlijk dit van tevoren ook hebben gedaan. De gesprekken tussen de nummers door lijken ook de gedachte te versterken dat de heren niet geheel nuchter zijn begonnen aan dit concert. Dit is een reddende gedachte omdat dit zou kunnen betekenen dat het spel vandaag een uitzondering was. Hoewel af en toe rockende stukken ons verblijden, is het spel door de bank genomen vrij matig, en de zang zeer onverstaanbaar en, wanneer het wel hoorbaar is, eigenlijk toch wel ondermaats. Daardoor hoop je dat de eerdere concerten in dit land beter waren (in welk geval, laat het hier vooral weten). Je kan je haast niet voorstellen dat de band dagelijks zo speelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten