donderdag 5 maart 2009

School of Seven Bells laat positieve indruk achter in Paradiso

School of Seven Bells live in Paradiso

Eén ding is zeker, iedereen in de band School of Seven Bells kent het werk van Interpol. Niet zozeer omdat er een sterke gelijkenis is, maar vooral omdat de bandleden elkaar leerden kennen toen hun eerdere bands beide voorprogramma waren voor de New Yorkers. Benjamin Curtis speelde in Secret Machines, terwijl de Deheza zusjes On! Air! Library! vormden. Onder indruk van elkaar begonnen ze met een samenwerking, die na vier jaar het album Alpinisms opleverde. Het trio stond in de bovenzaal van Paradiso, terwijl Minister Plasterk in de beneden zaal bij een prijsuitreiking was van de Bert Haanstra Oeuvreprijs.

De muziek van de band wordt omschrijven als een soort van dream pop, en dat is wel te billijken. Het komt vooral door de stemmen van de Deheza zusjes, die een zweverige, haast absent-minded kwaliteit hebben. Niet voor niets dat de nummers vaak over een soort geestelijke absentie gaan. In het nummer ‘Half Asleep’ wordt er gezongen: “What begins as an unguarded train of thoughts slowly can become an addiction to the slumber of disconnection…”. Dit klinkt zeer zwaar op de maag, maar juist vanwege die dromerige kwaliteit heb je nooit het idee dat je om de oren wordt geslagen met allemaal zware stof. Het thema van absentie en het leven wel of niet volledig op kunnen nemen is terugkerend in hun nummers.

Benjamin Curtis geeft de muziek een gitaar injectie, hoewel ook één van de zusjes een gitaar hanteert terwijl de ander achter de synth staat. Zijn gitaar is niet zozeer bezig met riffjes, maar vaak meer met het maken van een canvas, een omvattend geluid. Dit wordt geholpen door de beats, afwezig op het podium, maar aanwezig in wat uit de boxen komt. De absentie van een drummer wordt opgevangen, naar men aanneemt, door een computer, die het geluid van Joe Stickney op drums door de kamer schalt. Die beats zijn zeer aanwezig, waardoor het naast dromerig en zwierig ook nog een licht dansbare kwaliteit krijgt. Je ziet ook dat het een bewuste keuze lijkt te zijn, want de bandleden tikken, als ze zelf niet aan het spelen zijn, met het hoofd mee op de beat. Sommige van de nummers zijn doorsprenkelt met een wat Oosterse feel.

Na elk nummer stijgt er een gejuich op in de kleine zaal, wat op de nodige glimlachjes kan rekenen, zeker van het gitaarspelende Deheza zusje. Erg interactief is de band niet, één keer kort communicerend met het publiek. Maar er kan na elk nummer wel een “thank you” en een lach vanaf. De extra beats en het gitaarspel van Curtis klinken goed, en vullen elkaar qua rol aan. De zang is on the mark en geeft de muziek een dromerig aspect. Het trio laat ook live zien waarom de band voornamelijk positieve kritieken heeft gekregen en waarom de blogs mensen op hun muziek blijven attenderen. Benieuwd wat meneer Plasterk ervan had gevonden.

Geen opmerkingen: