dinsdag 17 maart 2009

Yeah Yeah Yeahs vindt zich herhaaldelijk opnieuw uit

Album recensie- It's Blitz! van de Yeah Yeah Yeahs

Hadden ze toch mooi heel de muziekminnende wereld tuk, die Yeah Yeah Yeahs. De band uit New York bracht vorig jaar een EP uit, getiteld Is Is, vol met rockende nummers met dominerende titels als ‘Down Boy’, ‘Kiss Kiss’, en ‘Rockers to Swallow’. Iedereen nam het gewillig tot zich. Voor het derde album van de New Yorkers, dat de opvolger zou worden van de voor velen als teleurstelling geziene Show Your Bones, verwachtte iedereen absoluut geweld met Karen O als rock bitch in leer. Zelfs toen de band in interviews liet doorschemeren dat Nick Zinner een paar synths had gevonden werden de verwachtingen qua stijl maar mondjesmaat bijgestuurd. Dus toen de opener van het derde album It’s Blitz! lekte was de hele blog wereld in rep en roer. Want dat nummer, ‘Zero’, klonk in niets als de rock van Is Is!

Het was een bona fide pop nummer eigenlijk. De synth is hevig vertegenwoordigd, het is in een redelijk tempo, en het refrein is zeer catchy. “You’re zero / what’s your name? / No one’s going to ask you / better find out where they want you to go.” Alsof de schok na dit catchy synth nummer nog niet genoeg was kwam vervolgens, via de blog van Kanye West no less, het nummer ‘Heads Will Roll’ in de blogosphere. En lo and behold, disco! “Off with your head,” opent het nummer, “dance ‘till your dead!”. Een synth achtergrond wordt vervolgens bijgestaan door de beat van drummer Chase, en het nummer ontpopt zich tot een waar dansfestijn, geleidt door Karen O die de zinnen kort houdt, met af en toe een “oh” ertussendoor. De openings gambit van de band is dus twee catchy nummers met een flinke scheut van Zinner’s synth.

Na deze initiële schok, aangenaam dat zeker, en fris klinkend des te meer, neemt de band met ‘Soft Shock’ en ‘Skeletons’ wat gas terug. Op de eerstgenoemde zie je duidelijk de wat fragmentarische bouw van de teksten. Er zit geen volzin tussen, soms is het weinig coherent, maar de fragmentarische teksten zorgen, beter dan menig volzin, voor een sfeer die evocatief is. Op ‘Skeletons’ is het misschien nog beter zichtbaar, want daar vormen de “zinnen” vaak maar drie woorden. Als na een tijdje een geluid in dat nummer komt dat lijkt op drumstokken die tegen elkaar aanslaan verwacht je dat het nummer in een hogere versnelling zal schieten, in plaats daarvan komt er een ghostly synth bij. Volgens velen het epos van het album, volgens mij een minuut te lang en net te langzaam.

Van traagheid kan ‘Dull Life’ niet beschuldigd worden. Na de eerste alinea gaat het ietsje sneller, en wanneer het refrein komt is het ieder voor zich. “All hail the prison queen,” zingt Karen O in het rock nummer van het album dat de bravoure van de zangeres tot uiting laat komen. Echter, het is nou juist dit persona, zo gevierd op de Is Is EP, wat achterin de rij moet plaatsnemen. Wat op dit album doorschemert is, naast de disco-pop van de eerste twee nummers, de fragiliteit. ‘Runaway’, gefuelled door een piano, kent een delivery van Karen O zo kwetsbaar dat dit nummer, in mijn opinie meer dan ‘Skeletons’, hoewel ik de enige lijk te zijn, maar beslis zelf (for you will, and you must), rivaliseert met dé rock ballad ‘Maps’ van het eerste album. Alleen al aan hoe Karen O klinkt pik je de melancholische toon op, daar heb je de tekst over het herinneren van iemand die verloren is (in relatie, in leven, of waar dan ook) niet eens voor nodig. Aan het einde van het nummer zijn synth en drums teruggekeerd die zorgen dat ook de instrumentale opbouw bijdraagt aan de sfeer.

Wat opvalt, naast de fragiliteit van Karen O dat op elk nummer doorschemert, is hoe achteloos de band zich opnieuw uitvindt. Kijk naar hoe de nummers ‘Shame and Fortune’ en ‘Dragon Queen’ beginnen, en mocht je nog een stereotyperend beeld hebben van deze band dan zal deze vervallen als goede service op een zomerse terrasdag. Nadat de band bewees op de Is Is EP weergaloos te kunnen rocken bewijst het hier achtereenvolgens pop sensibiliteit te hebben (ook met einde van ‘Hysteric’), mensen de dansvloer op te kunnen krijgen (om te dansen, niet om animalistisch gedrag te vertonen) en hoe kwetsbaar en fragiel de New Yorkse art-rock diva kan en durft te zijn. Het bewijst ook, op vrijwel elk moment, hoe gemakkelijk Chase en Zinner de Yeah Yeah Yeahs sound opnieuw kunnen uitvinden, en hoe goed deze ten aller tijden bij Karen O past. Waarom zou je ook op eenzelfde lijn willen doorgaan en dansen naar de verwachtingen van de muziekpers als je dit allemaal kan?

Geen opmerkingen: