zaterdag 8 mei 2010

Urban Anxiety Part 2 - Standing on Top of Utopia by Kasper Bjorke

album recensie - Standing on Top of Utopia by Kasper Bjorke

Kasper Bjorke bracht een aantal jaar terug zijn debuut In Gumbo uit, een plaat met een eclectische samenstelling van elektronische nummers. Op sommigen werd hij geholpen door zangers, en enkele nummers werden nieuw leven in geblazen door artiesten zoals The Juan MacLean. Op zijn tweede album, getiteld Standing on Top of Utopia, wordt hij wederom op de helft van de tracks geholpen door enkele van zijn vrienden om zo een album te creëren met als hoofdlijn een soort van melancholie, een verlangen naar het verleden en een urban anxiety aangaande het heden.

Het album opent met het nummer ‘Animals’, waar Louise Foo zingt “We are just animals with human features / nothing but creatures / reach out and reach us.” In het nummer overheerst een zekere melancholie, een bepaalde emotieloosheid waarin zonder bepaalde emotionele staat wordt geobserveerd dat we allemaal dieren zijn. We hebben wel uiterlijke menselijke kenmerken, alleen dat wij onderscheiden ons niet van de kuddedieren en het dierenrijk. Uiterlijk zijn we nog mens, maar de karakteristieken die ons humaan zouden moeten maken hebben we verloren. De persona smeekt nog wel voor de terugkomst van de humaniteit met de zin “reach out and reach us”, wat de laatst mogelijke oplossing lijkt om tot onze oude, humane staat terug te keren.

Een verlangen naar idealistisch verleden is ook te horen op het nummer ‘Young Again’. Dit nummer kent Jacob Bellens on vocal duties en heeft haast een Italo achtige vibe. Niet verrassend want in dat genre is verlangen naar iets beters de hoofdmoot. In dit nummer lamenteert de persona over het gewicht van de wereld tegenwoordig, en dat hij ditmaal voor een liefde ging die hem vervolgens ontglipt: “We’ll never be this young again, Guinevere”. De naam Guinevere wordt heden ten dage nauwelijks nog gebruikt en heeft een connotatie met een bepaald verleden, namelijk het hof van King Arthur. De naam heeft dus een zekere lading en doet denken aan de Romantiek van de middeleeuwen, met het zogenaamde “courtly love” principe, de hoffelijke liefde zoals je wilt. Een tijd waarin de heer de dame het hof maakte en deze kuis wachtte op haar heer. Een ouderwetse vorm van romantiek dus, lief romantisch, voor altijd bij elkaar. Iets wat de verteller is ontglipt in dit nummer waarin hij aangeeft dat jong zijn niet gepaard hoort te gaan met allerlei dingen verkwanselen maar dat het in ’t teken hoort te staan van echte, eerlijke liefde, als uit de tijd van Guinevere. Waarschijnlijk niet echt, deze vorm van liefde is waarschijnlijk geromantiseerd want in die tijd was het ook niet allemaal perfect, maar de overlevering en de literatuur heeft wel dit beeld over die tijd in ons hoofd gegrift.

Het nummer ‘Efficient Machine’ kent WhoMadeWho als de vocalisten. Ook daar wordt een idealistisch verleden warm onthaalt: “We have missed you so”. En dat moet ook wel, want de toekomst lijkt weinig goeds in huis te hebben. In het nummer komt de titel naar voren als ze zingen “I’m standing on top of Utopia. Nu is het Utopiaanse idee van Sir Thomas More dat van een ideale wereld, maar als je “on top of Utopia” staat dan zou je dus de leider zijn van Utopia, een contradictie in mijn persoonlijke optiek. Want als je ergens op staat ben je alleen en heb je iets bedwongen, en een door iemand bedwongen Utopie lijkt mij beroofd van enkele fundamentele kwaliteiten. En vanuit die positie wordt vervolgens gesproken over de “efficiënt machine”, welke “unmovable and uncompromising” is, a la de martelmachine in Kafka’s The Penal Colony. Ook het idee dat de naam van iemand op de fles staat en het verhaal van een ander in die fles zit doet mij denken dat iemand zijn eigen verhaal niet meer kan navertellen. De narrator gaat ook op zoek naar vrienden die hij nog nooit heeft ontmoet, een image van alleenheid en alienation waar die persoon op zoek is naar iets beters wat er nog niet is.

‘Alcatraz’, wederom met Jacob Bellens, maakt ook gebruik van een geromantiseerd verleden. De huidige romantisering van Joy Division komt terug in het nummer met de zin: “Do you think it is true / that our love will tear us apart”, een zin die niet meer los gezien kan worden van de band uit Manchester. Met het idolizen van die band nu en de romantisering van die tijd door o.a. de biografieën die nu utikomen zou je kunnen zeggen dat de openingszin van dit nummer -- “the difference between fact and fiction / a quest for the young and the old” -- ook gedeeltelijk naar deze situatie zou kunnen verwijzen. Bij het romantiseren van het verleden, immers, lopen fact and fiction nogal eens door elkaar.

De bovenstaande zin deed mij persoonlijk ook nog aan iets anders denken, ook ingegeven door de nummers ‘Efficient Machine’, ‘Animals’, en de titel van het album. Al deze te samen brachten het thema van propaganda en wat vaak verbonden is daaraan in mij op. Mensen die claimen “what is rightfully” van hen, gewoon “because it gives [him] satisfaction”. De tekst zou je kunnen interpreteren als neigend naar een idee van populisme, waarin fact, fiction, en superstition in elkaar overlopen. Maar de verheerlijking die daaruit voortkomt zorgt altijd voor iets dat zo groot wordt dat j er controle over verliest en wat uiteindelijk, zoals de persona zegt, als een ballon uit elkaar spat.

Op de track ‘Heaven’ na zijn de andere nummers allemaal puur instrumentaal. In één van zijn radio shows zei Jarvis Cocker iets in de richting van: “What I was interested in is how people communicate. Sometimes language communicates things, sometimes it is just the sound of the word.” En daar ben ik het wel mee eens, en daaraan zou ik zelfs willen toevoegen dat het soms puur de sound is (of zelfs de stilte) die iets overbrengt. En de instrumentale nummers, hoewel elk anders van aard, zijn allen gebonden door een vorm van melancholie of neurose. En hiermee past het dus goed bij de bovenstaande nummers die wel met teksten werken, want de sfeer van deze muziek herbergt dezelfde kwaliteiten als die in de teksten te vinden zijn. Voor het grootste deel althans, want het nummer ‘Melmac’ klinkt meer als een club track en daarmee als een vreemde eend in de bijt. Waarom deze dan ook nog eens smack down in the middle is geplaatst weet ik dan ook niet. Maar andere tracks als ‘Fido and the Friendly Ghost’ en ‘Fasano’ zijn dan weer wel zowel passend als zeer fijne instrumentale nummers.

Enkele critici klaagden over een gebrek aan samenhang, en daarin kan ik ze geen ongelijk geven, maar ook geen gelijk. Ik kan ze er geen ongelijk in geven omdat veel nummers heel verschillend klinken, met als ‘Melmac’ het dieptepunt, waardoor voor sommige luisteraars het moeilijk niet als één geheel voelt. Persoonlijk heb ik dit probleem niet, en ik denk dat ik dit album daarom significant beter vind dan andere recensisten. Enkele van de nummers, zoals ‘Efficient Machine’, ‘Young Again’, en ‘Fido and the Friendly Ghost’ vind ik absoluut killers, en zoals ik al aangeef vind ik dat negen van de tien nummers thematisch en qua feel wel bij elkaar passen, hoewel qua type muziek je waarschijnlijk wel verschillen zal kunnen ontdekken. Maar door de anxiety en de melancholie die door heel het album meanderen, in combinatie met enkele uitschieters van zeer hoog niveau, is dit voor mij één van de betere albums tot nog toe uitgebracht dit jaar.

Geen opmerkingen: