zaterdag 12 september 2009

Goed debuut voor romantic youngsters The XX

Album recensie - XX van The XX

The XX was al wel een beetje een naam om in de gaten te houden. Ze stonden zelfs op het Paradiso festival London Calling, waar IKRS ze ook zag en ingenomen met ze was. Met de ogen dicht een beetje meeknikken op de drumpad, in die aparte line-up van met z’n vieren naast elkaar (we all live and die in unison, no?). Het was aangenaam, lichtelijk melancholisch, en we tekenden het op als een band om in de gaten te houden. Nu is het album er ook van het jonge viertal. En jong, dat was nog wel enigszins te merken live. Want het was geen grootse grandeur die van het podium afspatte. Echt een opkomend bandje. Op album, wat schertst onze verbazing, klinkt het vol, professioneel, en als een bona fide band. How quick young people do grow up.

Het is verbazingwekkend de stappen die de band in die paar maanden heeft gezet. Eigenlijk stond ik enigszins perplex vanwege het album. Het is zo ontzettend schoon, zo prachtig opgepoetst waardoor de sfeer nog beter doorloopt. Alle individuele componenten schijnen door elk nummer, en de tweezang is zeer mooi. Waar het live nog enigszins als een lichte band bestempeld kon worden (ze zijn twaalf, it’s the logical thing) is het op album qua sound heel volwassen. Volwaardig meedingend, en de muziekwereld staat door deze vier jonge mensjes toch enigszins op z’n kop.

Wat maakt het dan zo goed, want meestal zeg je dat eerst voordat je de loftrompet steekt. Maar de verrassing was te groot om dat te doen. Wat de band zo goed doet is dat terwijl heel de wereld meer en harder wilt, dit viertal nou juist minimalistisch en met stilte werkt. In de laatste film van Robert Altman zegt Norman Keillor “Silence on the radio, I don’t know how that works”, maar The XX hebben die code voor hem gekraakt. Het is niet letterlijk stilte natuurlijk, maar het is de illusie van stilte door het maken van geluid. Het is het creëren van een sfeer van stilte door het minimalistisch samenwerken tussen alle verschillende dingen die de band doet. Nobelprijs winnaar in de literatuur Harold Pinter stond bekend vanwege zijn stiltes, want die stiltes en de lengte ervan zeggen meer dan woorden doen. Het geeft spanning aan, of angst, of nadenken, of verlangen. En dat hoef je allemaal niet van de daken te schreeuwen.

De intro, getiteld ‘Intro’, is al een indicatie van wat er komen gaat. Waar normaal zo’n intro marginale waarde heeft en het vaak wachten is tot de eerste track, is hier de twee minuten durende intro, sans vocalen, een perfecte opmars. Een begin monoloog zonder woorden. Ik weet niet hoe ze die gitaar zo krijgt, maar het is een spil waar de band om draait. In het soort geluid zit al gebouwd de sound en de sfeer die de band nastreeft. De bas en de drumpad onderbouwen dit. ‘VCR’, het tweede nummer, doet niet onder. De sfeer komt rechtstreeks uit de romantic periode. “You watch things on VCRs with me and talk about big love.” Nostalgisch en romantisch, het zijn twee thema’s die zeer van deze tijd zijn. Zeker omdat dat soort romantiek heden ten dage niet te vinden is (of het ooit te vinden was, dat is een andere discussie). “But you, you’re just numb, you just do”. Het hoort bij de detachering van de 21ste eeuw.

De single ‘Crystalised’ begint met een soort huil, om vervolgens weer in een mix van instrumenten de melancholie te zetten. Als de stem begint – eerst de mannelijke dan de vrouwelijk – brengen ze de instrumentatie terug, om na de vocalen weer wat meer gas te geven. “You think I’m pushing you away, while you’re the one thing I’ve kept closest,” zingt hij, voordat de instrumenten opkomen. Ze gaan allen in zwart gekleed, maar het is meer romantiek dan een soort doom denken. Het is een verlangen naar hetgeen wat ze altijd op die VCRs zagen, al die love stories. “I am yours now, so now I don’t ever have to leave,” het is nauwelijks depressief, het is ontwapenend en lief.

De band verraadt zijn leeftijd daarin nog wel. Want alle nummers gaan wel louter over het jongen-meisje verhaal. En het is ontwapenend en puppy like, maar het is ook af en toe wel enigszins simpel en basic. Het heeft daardoor misschien net te weinig diepte. Over basic gesproken, de meest recente single ‘Basic Space’ is in mijn ogen het minste nummer, omdat mijn eeuwenoude irritatie daar op komt kroppen, namelijk dat ze opeens in staccato gaan zingen in het begin, a la Kate Nash en al die vrouwelijke troubadours. En dat heeft echt nog nooit iemand geholpen.


Dit, echter, zijn minor quibbles. Details in wat bestempeld moet worden als één van de meest verrassende debuutplaten van het jaar. De sfeer, het minimalisme gemengd met een pop song: het getuigt van geduld en een oor voor hoe je een sfeer creëert. Minimalistische electro is al een tijdje een klasse an sich, en daar wordt goed werk geleverd. Maar The XX brengt minimalisme in een drie minuten nummer met vocalen op zo’n manier waar je alleen maar bewondering voor kan hebben. De plaat is ook sterk geproduceerd, mooi clean waardoor alles fijn doorresoneert, wat de sound ten goede komt. Zo’n instrumentaal einde als op ‘Fantasy’ laat bijvoorbeeld de kwaliteit van de band zien, en dat in het spectrum dat ze voor zichzelf bouwen en waar ze vrijelijk en zonder compromissen borduren tot de klank waar zij tevreden mee zijn. En als zij er tevreden mee zijn dan ben ik niet eentje die dwars gaat liggen. Wat er ook nog gaat komen, één van de debuten van het jaar.

Geen opmerkingen: