Live recensie van Patrick Wolf (The Deer Tracks, Times New Viking) live in Paradiso
Patrick Wolf heeft besloten zijn leven te in te vullen op zijn eigen manier. Dat wil zeggen, hij heeft het niet erg op met conventies, of wat mensen van hem denken. Het betekent ook dat hij doet wat hij wil, en wat hij wil is veel, en dat blijkt uit de set in Paradiso. Qua kleding, qua verhalen, maar ook zeker qua muziek. Want van piano ballads en rustige viool nummers naar donkere electro tot heuse feel good pop: het komt allemaal voorbij in de set die ongeveer een uur en een kwartier duurt. Variatie is er dus wel te vinden, toch is het allemaal typisch Patrick Wolf. Want als je jouw eigen weg inslaat dan komt het in ieder geval allemaal uit het hart, en dat alles zo varieert is dan niet zo gek, want niets is zo tegenstrijdig als dat menselijk orgaan.
Voordat we de excentrieke Engelsman mogen aanschouwen is het de beurt aan het Zweedse The Deer Tracks. Een trio bestaande uit twee meisjes en een jongen die een soort van sfeervolle, experimentele pop maken. Helaas gebeurt dat niet altijd even geweldig. De melodica lijkt verkeerd afgestemd (kan dat?), of in ieder geval niet een geluid makend wat in het nummer hoort, het gitaarspel verbaast voornamelijk bij de absentie van geluid bij tijd en wijle, en de rock poses van de zanger en – in het laatste nummer – de zangeres lijken enigszins at odds met wat voor muziek de band maakt. Als de band terugkeert in de grote zaal van Paradiso als headliner dan zal dat waarschijnlijk niet binnen al te korte tijd zijn, en in ieder geval na veel groei.
Dan is het tijd voor Patrick Wolf. In een soort I Love Brittanica outfit waarin de Britse vlag vaal in een tracksuit is verwerkt begint de man met ‘Who Will’ van het dit jaar uitgekomen The Bachelor. Dat laat al meteen zien dat hij voor een andere setlist kiest dan op Lowlands, en hoewel er meer nummers langskomen is net ‘Accident and Emergency’ geschrapt, een gewaagde keuze. Tevens gewaagd is het openen met veel ballads. Niet dat de man geen ballads kan schrijven, maar het zorgt er toch een beetje voor dat het concert wat backloaded aandoet, met vooral de laatste drie nummers die voor het echte momentum zorgen. Misschien lag het aan de kleding, want hoewel er steeds iets uitging kwam het eerste nieuwe kostuum pas bij het laatste nummer in de reguliere set, gevolgd door een nieuwe outfit voor de encore. Dat was het gouden van Lowlands.
Natuurlijk ligt het niet aan het kostuum, want ook in de reguliere set zijn er enkele hoogtepunten waar te nemen. Grappig genoeg zijn deze voornamelijk van The Bachelor, het meest recente album, en misschien niet zijn beste. Maar ‘Hard Times’ klinkt euforisch. Het contrast komt in de piano ballad ‘The Sun is Often Out’. Opgedragen aan twee van zijn vrienden die zelfmoord hebben gepleegd (of gewoon twee van zijn vrienden en het ging toevallig over zelfmoord, maar de assumptie van hetgeen buiten haakjes is te billijken lijkt mij) vormt het een kippenvel moment, veel meer dan op het album het geval is. “Well is your work of art so heavy / that it will not let you live,” zingt Wolf, wat de connotatie oproept met Foucaults “Life as a work of art” idee. De titel komt terug wanneer Wolf zingt: “And I remember the day you told me that / the sun the sun the sun is often out.” Naast nummers van het meest recente album komen er ook nog zat nummers langs van zelfs zijn vroegste werk. Zo neemt hij ‘Pigeon Song’ op in de set, en ook bijvoorbeeld het glam rock nummer ‘Tristan’ van Wind in the Wires.
Glam rock komt ook terug in Wolf’s appearance. Zijn lichaam zit vol met glitters, en als hij vervolgens met zijn haar begint te zwieren (de lange manen van Lowlands zijn – gelukkig – weg) zweeft er een wolk van glitters de lucht in. Voor het laatste nummer van de reguliere set, wat ‘The Magic Position’ is, loopt hij van het podium af en laat hij nog even zien dat wat hij aanheeft geen boxershort is. Totaal niet dat. Wolf deelt ook nog wat anekdotes met het publiek. Zo complimenteert hij Amsterdam en hemelt hij tongue-in-cheek zijn professionaliteit op, om vervolgens eraan toe te voegen al op de vloer zoekende: “I dropped my plectrum during the last song. Probably right after I said I was a professional.”
De anekdotes worden vervolgens steeds persoonlijker, en zoals een goede anekdote worden deze met gebaren vergezeld. Hij vertelt over zijn jonge dagen waarin hij een naturelle blond was en zijn geld verdiende aan zijn blonde, onschuldige gezichtje. Alleen niet in zulke voorzichtige termen. Om vervolgens even met zijn kont naar achter naar beneden te gaan en weer omhoog (u weet de actie, en anders loop een homofeest binnen, someone is bound to showcase it). De seksuele poses van Wolf zorgen voor applaus, en hij vervolgt met dat je hem dan eens moet zien als hij wat whisky’s op heeft. En tijdens het volgende nummer krijgt hij prompt uit het publiek whisky aangereikt, wat vervolgens meteen op zijn stem slaat (waarvoor hij al gewaarschuwd had, in all fairness). Zo entertaint Wolf met meer dan muziek. Hij entertaint namelijk ook met zijn eigen persoonlijkheid, in al zijn excentriciteit. Jammer is dat het meest snazzy pakje dan weer maar één nummer het lijf van Wolf siert. Geheel wit op zwarte kniekousen na, hot pants, en een kort jasje. Zoals ik het me herinner, voelt u vrij mij hierin te verbeteren.
Dat pakje draagt hij tijdens het verwachte hoogtepunt van de avond, ‘The Magic Position’, met dat uber aanstekelijke deuntje. De euforie slaat niet geheel over op het publiek, dat niet en masse gaat dansen. Wolf zelf doet dat wel in de encore. Waar op Lowlands ‘Vulture’ niet kon overtuigen doet dat het hier wel. Het is meer sexy, geiler, en dat mag ook als je dan toch “It’s a hard lesson, let me learn” zingt. De avond eindigt met een nummer waar hij zijn carrière mee begon, ‘Bloodbeat’ van het eerste album. Een simpel electro nummertje wat makkelijk meezingbaar is en zorgt voor een upbeat einde van het concert. Een concert dat iets trager op gang komt dan misschien wenselijk is. Een echt momentum wordt pas opgebouwd op het einde. Maar naarmate het concert vordert nemen niet alleen het aantal muzikaal goede momenten toe, maar ook de anekdotes en de lach op Wolf’s gezicht. Iets wat waarschijnlijk ook hand in hand gaat, misschien nou juist wel bij Wolf.
In de bovenzaal doet Paradiso aan counterprogrammering zo lijkt het. Want direct na Patrick Wolf is daar de lo-fi pop van Times New Viking te horen. Dat was vorig jaar nog een redelijke modenaam door de connectie met debutanten No Age en Los Campesinos!, maar je kan niet alle bands aandachtig beluisteren, en Times New Viking schoot erbij in bij mij. Verwacht daarom geen diepgaande analyse, noch het name checken van nummers, maar wat ik zie kan mij bekoren. De nummers hebben een soortgelijk lo-fi sentiment als No Age, maar er zit iets meer een pop structuur in, en het is iets minder grainy. De synth lijntjes tussen de barrage van gitaar en drums zijn af en toe een zeer fijne bijkomstigheid. De band laat er geen gras over groeien, en voor anekdotes of franje is hier geen plaats. Het zou ook niet passen. De band speelt ook nog een nummer voor de redelijk gevulde bovenzaal die ze nog nooit live hebben gespeeld, en zo krijgt het muziekliefhebbende publiek aldaar nog een welverdiend cadeautje van een band die een alleraardigst optreden weggeeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten