“If I ever hurt you, it will be in self-defense,” zijn de eerste gezongen woorden van Spencer Krug nadat hij met zijn Sunset Rubdown het podium in de kleine zaal heeft betreden. Om maar meteen eventjes van start te gaan. Het is direct een statement waar hij mee komt, een niet begrensd stukje informatie van de band’s tweede album Shut Up I Am Dreaming. De band kwam dit jaar met het vierde album, Dragonslayer, die ze bijna geheel speelden, gemixt met een aantal oudere nummers. En dat kan, want de band heeft niet alleen de tijd, maar ook de zin om langer te spelen. Als enige band staan ze deze avond in Paradiso, “and if it’s okay we would like to play a little bit longer than we normally do.” “Just a little bit,” klinkt het uit de redelijk vol gelopen zaal, waarna Krug een glimlach niet kan onderdrukken.
Krug is de eye catcher van de band, maar het draait niet louter om hem. De drie heren aan zijn rechterhand verwisselen regelmatig van instrument (everybody can beat a drum nowadays), terwijl aan zijn linkerhand Camilla muizig “thank you” zegt na het flinke applaus wat na elk nummer opsteekt. En terecht, want de band – voor IKRS de opener van het club seizoen – speelt goed. Het klinkt strak en op elkaar ingespeeld, wat natuurlijk wel mag na vier albums, maar wat helaas niet altijd even vanzelfsprekend is. Sunset Rubdown lijkt een goed gevormde eenheid.
Als gezegd speelt de band vrijwel het hele album Dragonslayer (of misschien wel het hele album), en dit vierde deel van de Sunset Rubdown saga komt live tot leven. Of het nu het rustige ‘Silver Moons’, het meer up-tempo ‘Idiot Heart', de onmogelijk getitelde ‘You Go On Ahead (Trumpet Trumpet II)’, of de nieuwe single ‘Black Swan’ is: in de kleine zaal van Paradiso is het intrigerend. Dit is mede te danken, naast de instrumentatie, aan Spencer Krug. Tijdens het Wolf Parade optreden eerder dit leven viel mij de man, vaak met een knie op de pianostoel en lichtelijk voorovergebogen, al op, en in de kleinere zaal komt het misschien allemaal nog beter over.
Dit komt ook door articulatie. Wat ontiegelijk middelbare schoolachtig klinkt (De noodzaak om te articuleren zal vast door menig leraressen zijn ingepeperd), maar elk woord wat de man zegt is helder hoorbaar. En dan staan er vijf man op het podium en nog meer instrumenten, maar alles komt glashelder door. En dat is altijd wenselijk, zeker als de nummers zo wordy zijn als bij de teksten van Krug. Veel woorden, veel zinnen, en niet altijd evenveel repetitie. Dus dan is het wenselijk als je ook daadwerkelijk hoort wat er gezegd wordt, en ook zonder de teksten van tevoren uit je hoofd te weten kan je alle mythische referenties rustig meepikken.
“I hope that you die in a decent pair of shoes”, “You were hoping for something a little more realistic, you were hoping for the head of the queen”, “I’m sorry that I’m late, I went blind, I got confetti in my eyes”, “You want to walk around like you own the joint, the way that Icarus thought he might own the sky”: het is een greep uit de duidelijk hoorbare vertellingen van Krug, met af en toe wat extra hulp van voornamelijk Camilla. Als band wil je soms ook iets voordragen en uitdragen, en de muziek ondersteunt dit op gepaste wijze. Sunset Rubdown brengt het album tot leven en laat het klikken, en het grote applaus wat telkens opgaat is terecht. En de band is er ook zichtbaar blij mee. Als Krug zijn veters moet strikken en er wat gelach opgaat uit het publiek zegt hij speels met brede glimlach “shit happens”. De encore is verdiend, zowel door publiek als de band, en het gig seizoen is op zeer gepaste wijze geopend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten