Okay, truth be told, Hot Chip is natuurlijk de main attraction wat betreft het avondprogramma van de 05 Days Off zaterdag in Paradiso, maar het is niet mijn band. Dat wil zeggen, sommige nummers vind ik heel leuk en dansbaar en catchy, andere nummers doen het gewoon niet voor mij. Dus als je de band helemaal geweldig vindt dan zal jouw perceptie van het gegeven concert anders zijn dan het mijne. Als je met mij naar een Woody Allen film gaat dan zal ik waarschijnlijk veel dingen geweldig vinden terwijl jij misschien denkt, goh, alweer een oude, cynische man die met een jong, naïef meisje gaat. Het probleem volgens modernistische kritieken is, niets is objectief en opzichzelfstaand, dus objectief kijken is haast een onmogelijkheid. Dus de vraag die immer rest is, hoe vond ik, met mijn voorkennis en met mijn eerder gevormde mening het concert, wat waarschijnlijk altijd nuttiger is om te proberen te omschrijven dan het geven van het in journalistiek omnipresente oordeel van hoe het concert was, dat wil zeggen, hoe “objectief” gezien het concert was, waar nooit één waarheid voor is.
Enfin, genoeg literair geneuzel, het concert. Hot Chip heeft ondertussen een aardige back catalogue opgebouwd en het kan daar ook vrijelijk putten. In mijn optiek kiezen ze gelukkig voornamelijk de dansbare nummers, aldaar ik de ballads persoonlijk niet kan verdragen. Maar dat ze leuke, dansbare, catchy pop nummers kunnen maken dat zal ik niet tegenspreken. Sterker nog, die mening ben ik toebedeeld. Het is vaak dansbaar, vaak catchy, en het refreintje is vanaf het begin eigenlijk al mee te zingen bij de meeste nummers waardoor je zelfs als je de track niet kent al dansend vrolijk kan meeplaybacken. Een hoogtepunt is het alom bekende ‘Over and Over’ van het The Warning album uit 2006. Mensen die veel ouder materiaal verwachten zullen echter niet erg tevreden zijn geweest, want men heeft mij ingelicht dat het eerste album niet/nauwelijks/niet vertegenwoordigd was (zoals u zal snappen, het incidenteel luisteren naar de band verschaft mij niet van parate kennis van alle tracks).
Het concert voldoet voor een groot deel dus in de behoefte van leuk en dansbaar tijdverdrijf, want de meeste gekozen nummers zijn dat zeker. Echter, als het ook maar iets inboet aan snelheid dan gaat voor mij de lol er af. Zijn stem houdt mij er niet helemaal bij, en deze komt prominenter naar voren bij langzamere nummers. Als het dansen ophoudt dan kan ik persoonlijk weinig dingen vinden die mijn aandacht erbij houden. Je zou zeggen dat als je de zaal net in euforie hebt gebracht met het catchy ‘Over and Over’ dat je voort wilt bouwen op het momentum, maar de band verkiest om die positieve energie overboord te gooien ten faveure van ‘Alley Cats’, een soortement van ballad. Ook wat het ultieme slotstuk had moeten zijn doet mij weinig. ‘Ready for the Floor’ is net een tikkeltje te langzaam om mij te prikkelen, en qua live uitvoering vond ik het nummer er ook niet op vooruit gaan. Dus bij vlagen leuk dansbaar, maar live heeft de band mijn initiële gedachten niet kunnen wijzigen, namelijk dat de band een aantal catchy pop nummers heeft maar dat het echt hypnotiserende ontbreekt. Tel daarbij op het doden van het momentum na het sterke ‘Over and Over’ met een ballad en dan krijg ik ook uit de zaal een vibe dat het nooit echt geheel van de grond komt.
In de bovenzaal staat vervolgens Memory Tapes, en ook daar wordt het concept wat in de eerste alinea is aangegeven al snel duidelijk: je perceptie vooraf geeft misschien wel de doorslag. Dayve Hawk heb ik geïnterviewd, het album heb ik op vinyl, en ik vond de output van de band als geheel vorig jaar superbe. Dus als Hawk een paar zinnen nodig heeft om zijn stem te vinden dan vormt dat voor mij maar een miniem en zeer tijdelijk obstakel. Even later heeft hij zijn trademark hoge vocals gevonden en dan begint een concert dat mij wel wist te hypnotiseren. Hawk speelt gitaar, er is een drummer voor de gelegenheid mee, en de rest van de geluiden komt uit de Apple die achter de heren staat. Soms verwacht je dan dat een band letterlijk het album gaat naspelen, maar dat gebeurt dus overduidelijk niet. Sommige nummers verschillen zelfs in tempo (in het geval van één wat mij betreft niet in positieve zin), en afwisselend de drummer en de gitarist hebben de mogelijkheid iets eigens te doen.
De muziek is een soort van dromerige electro/shoegaze, want dat laatste (hoewel qua muziekterminologie misschien minder passend) kan je als publiek uitstekend doen. Een persoonlijk favoriet daarvoor is 'Plain Material', welke ace blijft. Op het podium staat dan wel een geanimeerde drummer, een verlegen frontman, en een scherm met weinig spetterende visuals, de muziek kan uitstekend escapistisch dienen. Je wordt als het ware weggevoerd door de geluiden die het trio (two men, one machine) voortbrengt. Not to mention dat Dayve Hawk ook een robbertje gitaar kan spelen. Vooral tijdens het slotnummer komt er een solo uit waar je u tegen zegt, en iemand zoals ik die is opgegroeid met blues gitaristen (B.B. King, Albert King, Duane Allman, Buddy Guy, Muddy Waters, etc) vindt het even leuk als wonderlijk om iemand binnen het gecreëerde dromerige, escapistische framework zo goed gitaar te zien spelen. Zeker omdat ik het idee heb dat het een beetje een lost art is geworden, maar een bewonderende glimlach kan ondergetekende niet onderdrukken bij dit schouwspel.
Een tweede lach kan niet onderdrukt worden als de band het podium verlaat ruim voordat de laptop is opgehouden. En er komt nog zat dansbaars uit de laptop, dus doordansen is zeker een optie, ten minste, totdat de drummer terugkomt en tot ieders verbazing gaat stagediven. En die verbazing is er duidelijk bij het gedeelte dat hem moet opvangen, want in plaats van op het publiek verdwijnt hij in het publiek. Een tweede poging is wel succesvol, en terwijl hij over het publiek drijft is Dayve Hawk allang uit het zicht, en na het interview wat ik met hem heb gedaan verbaast mij dat niets. Voor de man met de felblauwe ogen is optreden nou juist het tegenovergestelde van de functie die zijn muziek op het publiek heeft. Waar je zijn muziek als escapisme kan zien, waar je jezelf in kan verliezen en welke je laat wegdromen wordt hij door zijn muziek nou juist gedwongen een artificiaal, dat wil zeggen, een soort van gemaakte performance te geven. Waar het publiek de keuze heeft zich weg te laten leiden door de muziek wordt hij nou juist uit die veilige wereld gehaald. Het is een dualiteit die op zijn minst interessant is te noemen.
Diep in de avond in Paradiso zullen de gemaskerde heren van The Bloody Beetroots nog acte de presence geven. IKRS hoeft hier niet op te wachten, mede omdat die band twee dagen eerder in het relatief kleine Doornroosje al een concert hebben weggegeven als onderdeel van de I Feel Luv avond, een vast concept in het poppodium van Nijmegen. De heren, fijn rokend op het podium om een faux rebelsheid uit te stralen of whatever it is, kunnen op één ding niet worden afgerekend: doorgaan. Dat lijkt het devies voornamelijk, altijd doorgaan. Beukende electro, en dan meer en nog meer en als het even kan zonder pauze. Dat zorgt uiteraard voor een niet aflatende energie, die ook weerspiegelt wordt in de zaal. Mensen die crowdsurfen, mensen die op elkaars schouders zitten, en mensen die veel dansen en opgezweept worden door de nimmer aflatende, beukende beats en het enthousiasme van de heren op het podium kunnen worden gesignaleerd.
Er valt ongetwijfeld zat aan te merken op zo’n show, maar je weet dat een The Bloody Beetroots gig vooral hard en beukend en energiek is, en dat wordt geleverd. Je kan zonder problemen compleet uit je dak gaan, en dat voedt ongetwijfeld weer de heren, en dat voedt de performance, en dat voedt weer de crowd: een soort van nimmer aflatende cirkel van opgewekte energie. Persoonlijk vind ik een hintje souplesse niet erg. Hoe Vitalic bijvoorbeeld een show opbouwt, en soms geduld toont om zo tot een mega climax te reiken, misschien zou een snufje daarvan ook bij The Bloody Beetroots het goed doen. Want bij Vitalic waren er momenten die gewoon niet te houden waren vorig jaar in de Melkweg, en dat mist misschien bij The Bloody Beetroots toch net, ten minste voor mij. Het is het proberen misschien een keer waard, maar ook de show in zijn huidige hoedanigheid zorgt voor een niet aflatend feest voor het merendeel van het publiek.
Enfin, genoeg literair geneuzel, het concert. Hot Chip heeft ondertussen een aardige back catalogue opgebouwd en het kan daar ook vrijelijk putten. In mijn optiek kiezen ze gelukkig voornamelijk de dansbare nummers, aldaar ik de ballads persoonlijk niet kan verdragen. Maar dat ze leuke, dansbare, catchy pop nummers kunnen maken dat zal ik niet tegenspreken. Sterker nog, die mening ben ik toebedeeld. Het is vaak dansbaar, vaak catchy, en het refreintje is vanaf het begin eigenlijk al mee te zingen bij de meeste nummers waardoor je zelfs als je de track niet kent al dansend vrolijk kan meeplaybacken. Een hoogtepunt is het alom bekende ‘Over and Over’ van het The Warning album uit 2006. Mensen die veel ouder materiaal verwachten zullen echter niet erg tevreden zijn geweest, want men heeft mij ingelicht dat het eerste album niet/nauwelijks/niet vertegenwoordigd was (zoals u zal snappen, het incidenteel luisteren naar de band verschaft mij niet van parate kennis van alle tracks).
Het concert voldoet voor een groot deel dus in de behoefte van leuk en dansbaar tijdverdrijf, want de meeste gekozen nummers zijn dat zeker. Echter, als het ook maar iets inboet aan snelheid dan gaat voor mij de lol er af. Zijn stem houdt mij er niet helemaal bij, en deze komt prominenter naar voren bij langzamere nummers. Als het dansen ophoudt dan kan ik persoonlijk weinig dingen vinden die mijn aandacht erbij houden. Je zou zeggen dat als je de zaal net in euforie hebt gebracht met het catchy ‘Over and Over’ dat je voort wilt bouwen op het momentum, maar de band verkiest om die positieve energie overboord te gooien ten faveure van ‘Alley Cats’, een soortement van ballad. Ook wat het ultieme slotstuk had moeten zijn doet mij weinig. ‘Ready for the Floor’ is net een tikkeltje te langzaam om mij te prikkelen, en qua live uitvoering vond ik het nummer er ook niet op vooruit gaan. Dus bij vlagen leuk dansbaar, maar live heeft de band mijn initiële gedachten niet kunnen wijzigen, namelijk dat de band een aantal catchy pop nummers heeft maar dat het echt hypnotiserende ontbreekt. Tel daarbij op het doden van het momentum na het sterke ‘Over and Over’ met een ballad en dan krijg ik ook uit de zaal een vibe dat het nooit echt geheel van de grond komt.
In de bovenzaal staat vervolgens Memory Tapes, en ook daar wordt het concept wat in de eerste alinea is aangegeven al snel duidelijk: je perceptie vooraf geeft misschien wel de doorslag. Dayve Hawk heb ik geïnterviewd, het album heb ik op vinyl, en ik vond de output van de band als geheel vorig jaar superbe. Dus als Hawk een paar zinnen nodig heeft om zijn stem te vinden dan vormt dat voor mij maar een miniem en zeer tijdelijk obstakel. Even later heeft hij zijn trademark hoge vocals gevonden en dan begint een concert dat mij wel wist te hypnotiseren. Hawk speelt gitaar, er is een drummer voor de gelegenheid mee, en de rest van de geluiden komt uit de Apple die achter de heren staat. Soms verwacht je dan dat een band letterlijk het album gaat naspelen, maar dat gebeurt dus overduidelijk niet. Sommige nummers verschillen zelfs in tempo (in het geval van één wat mij betreft niet in positieve zin), en afwisselend de drummer en de gitarist hebben de mogelijkheid iets eigens te doen.
De muziek is een soort van dromerige electro/shoegaze, want dat laatste (hoewel qua muziekterminologie misschien minder passend) kan je als publiek uitstekend doen. Een persoonlijk favoriet daarvoor is 'Plain Material', welke ace blijft. Op het podium staat dan wel een geanimeerde drummer, een verlegen frontman, en een scherm met weinig spetterende visuals, de muziek kan uitstekend escapistisch dienen. Je wordt als het ware weggevoerd door de geluiden die het trio (two men, one machine) voortbrengt. Not to mention dat Dayve Hawk ook een robbertje gitaar kan spelen. Vooral tijdens het slotnummer komt er een solo uit waar je u tegen zegt, en iemand zoals ik die is opgegroeid met blues gitaristen (B.B. King, Albert King, Duane Allman, Buddy Guy, Muddy Waters, etc) vindt het even leuk als wonderlijk om iemand binnen het gecreëerde dromerige, escapistische framework zo goed gitaar te zien spelen. Zeker omdat ik het idee heb dat het een beetje een lost art is geworden, maar een bewonderende glimlach kan ondergetekende niet onderdrukken bij dit schouwspel.
Een tweede lach kan niet onderdrukt worden als de band het podium verlaat ruim voordat de laptop is opgehouden. En er komt nog zat dansbaars uit de laptop, dus doordansen is zeker een optie, ten minste, totdat de drummer terugkomt en tot ieders verbazing gaat stagediven. En die verbazing is er duidelijk bij het gedeelte dat hem moet opvangen, want in plaats van op het publiek verdwijnt hij in het publiek. Een tweede poging is wel succesvol, en terwijl hij over het publiek drijft is Dayve Hawk allang uit het zicht, en na het interview wat ik met hem heb gedaan verbaast mij dat niets. Voor de man met de felblauwe ogen is optreden nou juist het tegenovergestelde van de functie die zijn muziek op het publiek heeft. Waar je zijn muziek als escapisme kan zien, waar je jezelf in kan verliezen en welke je laat wegdromen wordt hij door zijn muziek nou juist gedwongen een artificiaal, dat wil zeggen, een soort van gemaakte performance te geven. Waar het publiek de keuze heeft zich weg te laten leiden door de muziek wordt hij nou juist uit die veilige wereld gehaald. Het is een dualiteit die op zijn minst interessant is te noemen.
Diep in de avond in Paradiso zullen de gemaskerde heren van The Bloody Beetroots nog acte de presence geven. IKRS hoeft hier niet op te wachten, mede omdat die band twee dagen eerder in het relatief kleine Doornroosje al een concert hebben weggegeven als onderdeel van de I Feel Luv avond, een vast concept in het poppodium van Nijmegen. De heren, fijn rokend op het podium om een faux rebelsheid uit te stralen of whatever it is, kunnen op één ding niet worden afgerekend: doorgaan. Dat lijkt het devies voornamelijk, altijd doorgaan. Beukende electro, en dan meer en nog meer en als het even kan zonder pauze. Dat zorgt uiteraard voor een niet aflatende energie, die ook weerspiegelt wordt in de zaal. Mensen die crowdsurfen, mensen die op elkaars schouders zitten, en mensen die veel dansen en opgezweept worden door de nimmer aflatende, beukende beats en het enthousiasme van de heren op het podium kunnen worden gesignaleerd.
Er valt ongetwijfeld zat aan te merken op zo’n show, maar je weet dat een The Bloody Beetroots gig vooral hard en beukend en energiek is, en dat wordt geleverd. Je kan zonder problemen compleet uit je dak gaan, en dat voedt ongetwijfeld weer de heren, en dat voedt de performance, en dat voedt weer de crowd: een soort van nimmer aflatende cirkel van opgewekte energie. Persoonlijk vind ik een hintje souplesse niet erg. Hoe Vitalic bijvoorbeeld een show opbouwt, en soms geduld toont om zo tot een mega climax te reiken, misschien zou een snufje daarvan ook bij The Bloody Beetroots het goed doen. Want bij Vitalic waren er momenten die gewoon niet te houden waren vorig jaar in de Melkweg, en dat mist misschien bij The Bloody Beetroots toch net, ten minste voor mij. Het is het proberen misschien een keer waard, maar ook de show in zijn huidige hoedanigheid zorgt voor een niet aflatend feest voor het merendeel van het publiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten