maandag 15 juni 2009

Eels maakt witte blues

Album recensie - Hombre Lobo: 12 Songs of Desire

Eels is voornamelijk Mark Oliver Everett uit Virginia (Als ik spontaan begin te zingen “Oh you’ve done it again, Virginia” dan ben ik zeker te fanboyish bezig, no?). De man, geboren in 1963, maakte eerst een aantal soloplaten alvorens hij onder de naam Eels verder ging. Eels bestaat verder nog uit een soort van sessiemuzikanten die frequent veranderen, en voor dit album, Hombre Lobo: 12 Songs of Desire, bestaat de backing band uit Knuckles op de drums, en Koool G Murder op de bas. Alle rare Nintendo namen ten spijt (Volgens mij heb ik ooit Kool G Murder in Sonic verslagen, then again, that’s Sega, so never mind really), het is voornamelijk toch een bluesplaat. Blues rock om precies te zijn, soms met veel geweld en vocal manipulation, soms iets meer ingetoomd en met minder franje. Dus verwacht weinig hip-hop invloeden op dit album, en eigenlijk, verwacht weinig innovatie sowieso, want simpliciteit regeert als een mierenkoningin over een kolonie bijen na een uitstapje in de Wolga.

Het album begint met ‘Prizefighter’, een typische blues stomper vol met het tonen van masculiniteit al schreeuwend en spelend. “Well I’ve been through a lot / and you can’t scare me / Now come on baby / if you just dare me,” zingt Everett. Are you ready for a hoedown? Gelukkig maar dat Everett bij het volgende nummer al meteen gas terugneemt. Maar ook dit, over hoe Everett graag zou willen dat een vrouw zo verliefd was op hem in plaats van haar man, is regelrecht uit het blues boekje genomen. En eigenlijk geldt dat dus voor heel het album, of het nou flinke, stevige bluesrock nummers zijn zoals ‘Tremendous Dynamite’ en ‘What’s A Fella Gotta Do’ (de namen bulken ook van het testosteron) of dat het de rustige tracks zijn als ‘In My Dreams’ en ‘My Timing is Off’ (de verslagen man lamenteert): het is allemaal erg bluesy.

Nu zou dat niet erg zijn, als het goed gemaakt was. En de tracks zijn ook wel luisterbaar, maar dit is helaas allemaal al veel beter gedaan, en met meer emotie. Het is echte witte mans blues. Sterker nog, het tweede nummer, ‘That Look You Give That Guy,’ klinkt alsof het regelrecht uit de back catalogue van Eric Clapton uit de jaren zeventig komt. Een soort van Yardbirds tune of iets dergelijks. Wanneer er meer rock in het spel komt en meer gitaar dan klinkt het meer als Duane Allman of Jeff Beck of richting dit soort artiesten. Dus in essentie voegt het vrij weinig toe, en sterker nog, de rest kan allemaal verschrikkelijk goed gitaarspelen, en daar blijft Everett flink bij achter op plaat. Ook heden ten dage zou je dan bijvoorbeeld net zo goed naar een Joe Bonamassa kunnen pakken.

Het gebrek aan bijvoorbeeld goede instrumentatie zou nog kunnen worden opgevangen als iets anders er bovenuit zou steken, maar helaas doet dat het niet. De stem is wel aardig, maar de teksten zijn bijvoorbeeld weer vrij simpel. Soms beetje inkrimpingwaardig eigenlijk. “Everyday I wake up / and wonder why / I’m alone when I know / I am a lovely guy / Birds come down from the sky so blue / see all the beautiful things you do / Why can’t I just get with you?”, is de openings alinea van ‘All The Beautiful Things You Do’, waar rustig wordt gegrepen naar vogels in blauwe hemels en waar hij maar weer eens lamenteert over een liefde die niet mag zijn in aftandse rijm. Er wordt ook nog tot God gebeden “that one day I can be your man”. In ‘Tremendous Dynamite’ schreeuwt hij “Being the bomb is her birth right / She’s tremendous / She’s dynamite”, en in ‘What’s A Fella Gotta Do’ komt uwe testosteron met “But I got a feeling / We could be so right / make my day / I’ll make your night”. Een beetje te bierbuikig.

Een positief punt is de track ‘Fresh Blood’, waarin de zang zo geproduceerd is dat het lijkt alsof er misschien wel een vrouwelijke stem soms meezingt, waar vervolgens dierlijke kreten tegenover worden gezet, de muziek die eronder speelt siddert en geeft sfeer. Geen wonder dat dit de eerste single werd, want het is de enige track die aangrijpend is en enigszins met innovatie speelt. De rest lijkt weggelopen uit een combinatiewerk van blanke blues artiesten alleen dan zonder het gitaarspel, en de nummers worden niet door andere dingen op een hoger niveau getild. Dus weinig innovatie, en niets wat boven het oudere werk van andere artiesten met dezelfde feel uitsteekt. Dus in principe een weinig toevoegend werk van Eels.

Geen opmerkingen: