vrijdag 5 juni 2009

Grizzly Bear maakt de hype waar

Album recensie - Veckatimest van Grizzly Bear
door Linda Wijlaars

“This year’s Fleet Foxes”. Dat schijnt de populaire term te zijn om het derde album van Grizzly Bear, Veckatimest te omschrijven. Oké, het debuutalbum van Fleet Foxes dat afgelopen jaar verscheen viel voornamelijk op door de haast kerkelijke samenzang (uiteraard naast de overmatige gezichtsbeharing van de bandleden), en de jongens van Grizzly Bear laten op hun laatste effort Veckatimest iets soortgelijks horen. Zeker wanneer je de clip van ‘Two Weeks’ als referentiepunt gebruikt, waarin ze als een soort Engelse koorknaapjes geportretteerd worden. Maar daar houdt de vergelijking (voor mij in ieder geval, u heeft toestemming er uw eigen mening op na te houden) dan ook op. Het album van Fleet Foxes was mooi, misschien wel heel mooi, maar helaas ook saai, iets waar Veckatimest geen last van heeft.

Het album wist al in maart zijn weg naar het internet te vinden, in slechte kwaliteit dat wel, maar dat gaf toch de kans om een idee te krijgen waarmee de jongens van Grizzly Bear zich bezig hebben gehouden, behalve het creëren van een geheel nieuwe soort gumbo (voor het recept verwijzen wij u graag naar Drowned in Sound). En, belangrijker misschien, om de naam Veckatimest alvast te kunnen onthouden zodat men zich nu kan richten op de muziek zelf in plaats van zich bezig te houden met de precieze lengte- en breedtegraad van het hoopje aarde dat het eiland moet voorstellen dat inspirerend genoeg bleek te zijn om er een album naar te vernoemen. Datzelfde truckje haalden ze ook al uit bij hun vorige album ‘Yellow House’, dat in 2006 hoog in menig eindejaarslijstje wist te eindigen. Het eindigde zelfs op een achtste plaats bij Pitchfork, dat, ondanks de schaamte die het over zich heen riep door de recent ontdekte spelfout, toch hoog in aanzien blijft staan. Niet verrassend dus dat sites als Pitchfork en Drowned in Sound deze keer weer op de bandwagon zijn gesprongen.

Het album opent met het nerveuze nummer ‘Southern Point’, dat verhaalt over de belofte die iemand heeft gemaakt om terug te komen, terwijl degene aan wie die belofte wordt gemaakt bang is dat die belofte het laatste zal zijn wat ze ooit van hem zal horen (want laten we er vooral van uit gaan dat dit over een relatie gaat en niet over het al dan niet uitbrengen van een nieuw album). Het nummer wordt omlijst door een kleine strijkersectie, gearrangeerd door Nico Muhly, die we dit jaar al eerder tegenkwamen op ‘The Crying Light’ van Antony and the Johnsons. Ook bij dit album heeft hij de nodige hulp verleent in de vorm van het met koren en strijkers verrijken van vier van de nummers op het album. Wanneer je er niet op zou letten, zouden deze subtiele toevoegingen bijna aan je voorbij gaan, in tegenstelling tot menig door Mark Ronson geproduceerd album waarbij de strijkersectie de muziek bijna lijkt te overstemmen.

De onrustige opener wordt opgevolgd door het opvallend olijk klinkende ‘Two Weeks’ dat onderwijl ook de eerste single is, die hoge ogen gooide in de blogosphere mede door de wat obscuur ogende video. Maar de simpele melodie en samenzang is wat het meest opvalt, en wat het tot een nummer maakt met de potentie om dagen in je hoofd te blijven hangen. Net als in het voorafgaande nummer slaat ook hier de twijfel toe of twee mensen wel samen zullen blijven: “Just like yesterday I told you I would stay / Would you always? / Maybe sometimes? / Make it easy?”. De desperaatheid van zijn voorganger blijft doorklinken in de tekst.

En die teksten zijn één van de vaak betere aspecten op het album. Zie bijvoorbeeld het rijmschema in het nummer ‘Cheerleader’: “There’s no time to go / Through the designs we know / Never mind, although / Maybe this time, we’ll grow”. Die obsessie met rijmende woorden pakt niet op alle nummers even goed uit. Bij ‘Ready, able’ lijkt het even alsof het rijmen der woorden belangrijker is dan dat deze woorden ook daadwerkelijk iets zinnigs herbergen: “I’m gonna take a stab at this / Surely we’ll be alright / Make a decision with a kiss / Maybe I have frostbite”. Maar misschien mis ik daarbij de diepere betekenis van frostbite.

Het hoogtepunt van het album is het heerlijke “While You Wait For The Others” wat door het eerdergenoemde Pitchfork met een zeldzame -- maar zeker verdiende -- tien werd bekroond. Na een rustig begin en een prachtige spanningsopbouw barst het chorus los met weer die samenzang die ‘Two Weeks’ tot zo’n goed nummer maakte, en hier nog veel beter lijkt te werken. Gooi er nog wat frases tegen aan als “You could hope for some substance as long as you like / Or just wait out the evening” of “While you wait on the answers that I’ll pretend to find” en ik ben in ieder geval verkocht.

De titel voor “indie-darlings” van de maand is voorlopig vergeven aan de jongens van Grizzly Bear, en deze keer is die hype volkomen terecht. En for the time being doe ik ook lekker mee. Het album voelt aan als een afgerond geheel, met nummers als ‘Two Weeks’, ‘While You Wait For The Others’ en ‘I Live With You’ als zeer positieve uitspringers. Ik zou bijna willen roepen dat het nu al mijn album van het jaar is, ware het niet dat ik aversie heb tegen recensies die dit soort dingen roepen (en dan vooral in tijden waarin de dagen nog steeds langer worden), en ik natuurlijk hoop dat er dit jaar nog voldoende albums uit zullen komen die veel beter zullen blijken te zijn waardoor Veckatimest aan het eind van het jaar hopeloos vergeten zal zijn en 2009 uitgeroepen zal worden tot beste muziekjaar van het decennium (jawel, 2009 zal een heus topjaar zijn voor de lijstjesmakers onder ons, in ieder geval wat het betreft het aantal lijstjes dat dit jaar gemaakt kunnen worden gezien we het einde van een muziek-era naderen). Maar voorlopig mag Veckatimest nog wat eer opstrijken, in ieder geval tot Lowlands, waar Grizzly Bear het festivalpubliek voor zover nodig nog even zal overtuigen van de briljantheid van het album.

Geen opmerkingen: