Het is dit jaar echter niet de eerste act die IKRS bezoekt, want dat is La Roux. De synth-pop zangeres met band die dit jaar overal het nieuws haalt. Is het niet op de commerciële radio met hits als ‘Quicksand’ of ‘Bulletproof’ dan is het wel in de club scene door de overload aan remixes, waaronder die inmiddels bekende Skream remix van ‘In For The Kill’. En dat de band zo vaak de remix treatment krijgt is niet zo raar, want de band heeft alles behalve de echte oomph, de drive om mensen echt te laten dansen. Het is allemaal misschien net te weinig echt dansbaar, net niet om op uit je dak te gaan voor het grootste gedeelte. De paar nummers die dat wel zijn vormen dan ook enig soelaas in een tegenvallende set, waar zangeres Elly Jackson bewijst dat live zingen iets anders is dan op plaat zingen (but kudos for trying). Alsof haar neus dicht zit, wat jammer is, want als de stem schalt en klinkt voegt het bij dit soort nummers echt wat toe, want het is meer dan niet uithalen wat ze produceert. Maar dat valt live toch enigszins tegen. Het zou grappig zijn om te zien wat Celine Dion er in haar heyday van had gemaakt.
Vorig jaar was het om vier uur The National dat meesleepte en betoverde, ditmaal is om kwart voor vier in de X-Ray een heel ander beestje dat hetzelfde zal doen. The Juan MacLean staat voor de tweede maal dit jaar in Nederland, en het lijkt alleen maar strakker en beter te worden. Toegegeven, het aantal nummers was minder (zo ongeveer vijf, waarvan maar eentje niet van het recente album The Future Will Come), en drummer Jerry Fuchs leek na elk nummer een update over zijn status te geven alsof er iets aan de hand was. Aan het geluid was het niet te horen, want de band maakt dansbare electrodisco op een professionele en precieze wijze.
‘Give Me Every Little Thing’ is het enige nummer niet van het nieuwe album, en de band kan het er ook niet uit laten. “Hey, all right, give me every little thing” klinkt het terwijl de muziek je noopt te dansen. Wie denkt dat, zoals bij veel dance acts, de teksten er niet toe doen heeft het mis. Er zit wel degelijk een filosofie achter. “Just because your body’s human / you don’t have that much to offer” begint het op ‘No Time’ dat de band speelt. Natuurlijk is het hoogtepunt ‘Happy House’, een achttien minuten durende discohit van epische proporties. Richting het einde wordt voor de tweede keer het nummer afgebouwd tot bijna niets, om vervolgens weer opgebouwd te worden tot een schitterende climax dat met immens gejuich ontvangen wordt vanuit de zaal. De opbouw is briljant, en The Juan MacLean geeft hier een lesje in hoe het danspubliek te bespelen. En niet alleen ‘Happy House’ wordt verlengd, elk nummer is langer, meer dansbaar, en beter, en het wordt strak en scherp gespeeld.
“Strak” en “scherp” zijn woorden die in ieder geval niet passen bij Crystal Fighters, die de ondankbare taak hebben na The Juan MacLean te spelen. Na zo’n professionele act met topmensen is Crystal Fighters een bij elkaar geraapt zooitje. Nummers als ‘Xtatic Truth’ en ‘I Love London’ circuleren al een tijdje en klinken goed, maar in de gehele set is alleen het voor het laatst bewaarde ‘Xtatic Truth’ enigszins de moeite waard. De rest klinkt rommelig en is lang niet zo dansbaar als het moet zijn. ‘I Love London’ is onherkenbaar en faalt opzichtig, en de rest van de nummers zijn lang niet van het kaliber dat de eerdergenoemde tracks zijn. De zanger doet hard zijn best to pump up the audience, maar als de muziek daarin achterblijft ziet het er meer uit als idioot gedrag met bijkomende instructies voor het publiek dan wat anders. De set is rommelig, weinig sympathiek, en met één hitje aan toch te mager.
Het laatste half uur van de set van Beirut is wat dat betreft een verademing. De folk man Zach Condon heeft live een stem waar je u tegen zegt, en deze gaat gepaard met allerlei blazers en andere instrumenten die sfeer verhogend werken. Het klinkt rustig en kalmerend, en vriendelijk en sympathiek. Het is vooral de stem van Condon die verrast en diep klinkt, en als je bij zo’n kalmerende bombast ook nog eens de blazers krijgt die het effect versterken dan rest alleen maar ontspannen luisteren naar wat deze heer in zijn nummers te vertellen heeft. Dit jaar bracht hij de dubbel EP March of the Zapotec uit, en het eerste album van de jongeman stamt alweer uit 2006. Soms maken half opgevangen optredens lustig naar meer, en in het geval van het folky Beirut is dat zeker het geval.
In de Charlie is het Spinnerette die voor de nodige rock mag zorgen. En daar zorgt ze ook voor met haar grommende en ietwat schorre stem. Een echte rock stem dus, en daar behoort nu eenmaal niet superveel finesse bij. Dat is dan nog te billijken, maar de nummers zorgen toch niet voor algehele euforie. De rock nummers zijn aardig en volgen de conventies van hoe zo’n soort alternative rock band moet zijn, maar het doet niet meer, en in het huidige muziekklimaat met zoveel talent is dat toch wel nodig. Zo kabbelt het optreden voort dat niet aanstootgevend is en braaf op de juiste knopjes drukt, maar de noodzaak om dit te onthouden wordt door de hersenen niet opgepakt. Een aardige gig tussendoor in de ondergeprogrammeerde Charlie, maar het mist misschien de speciaalheid om echt te boeien.
Grizzly Bear is een naam die iedereen ondertussen wel moet hebben gehoord, want de hype kwam in alle hoeken en gaten van de wereld. Het album Veckatimest werd groots onthaald, en de aimabele heren kregen steun van vrijwel alle blogs. In de India mag de band de counter programmering van The Prodigy zijn en iedereen alvast een voorproefje geven voor hun show in de Melkweg later dit jaar. Het is te hopen voor de mannen dat ze in de tussentijd wat rust kunnen krijgen, want ze zien er enigszins vermoeid uit tijdens het opzetten van de instrumenten. Misschien is ook dat wel de reden dat het begin niet geheel vlekkeloos loopt, of misschien worstelen de heren in de eerste twee nummers nog een beetje met de sound, want de echte engelachtige harmonie is er nog niet.
Als de heren echter collectief gaan zingen weet je meteen waarom zoveel mensen verliefd zijn geworden op deze band. Vooral de stem van bassist Chris Taylor, die niet zozeer woorden uitkraamt als dat hij gewoon noten aan het raken is, valt op. Alsof hij vroeger in een kerkkoor heeft gezeten, zo schoon. En de rest van de heren kunnen niet achterblijven, en vooral als ze samen zingen schijnt de harmonie door. Is het dus toch waar, dat je met meer sterker bent dan met één. Niet heel het concert verloopt geheel vlekkeloos. Als Droste het harpachtige instrument erbij pakt klinkt deze scherp, zeker afgezet tegen de rust dat al het andere op dat moment uitstraalt. Dus dat de heren in de Melkweg misschien een betere gig gaan spelen is aannemelijk, maar ook op Lowlands is het mooi.
Rrrraaauuuwww, het is een begrip in de Nederlandse club scene, net als de man die het organiseert, Joost van Bellen. De Nederlandse DJ, vroeg in de zestiger jaren geboren maar we zullen hem het plaatsen van de exacte leeftijd besparen, was in de jaren Negentig betrokken bij club RoXY, en de kitsch slaat over op het Bravo podium waar de man nog maar eens laat zien waarom zijn Rauw avonden druk bezocht blijven elke maand. Dansbaar, enkele vaste features dat wel, maar verder is het gewoon heerlijk de beest uithangen. En dat gebeurt op het podium ook nog maar eens. Niet oplettend heb ik blijkbaar Pino en Sinterklaas gemist, maar de echte vibe komt als de dansers komen. Zo uit Studio 80 weggeplukt ongetwijfeld, schaars en strak gekleed, voguend like they just don’t care, en lekker arty en pitspoezerig, zowel de meiden als de jongens; ze brengen de extravaganza en de seks op het podium, en dat maakt zo’n dansavond toch net wat specialer en geeft net wat meer sfeer. Alsof je toch even in een underground NY hipster club bent in de Bravo, als je erin stond, want het was moordend druk de eerste dag, en 80% van de mensen zal je in zo’n club nooit tegenkomen, maar enfin.
Misschien was iedereen ook wel uitgelopen om Tiga te horen draaien. Als je electroclash of anderzijds extravagant dansbare genres had verwacht dan ben je niet in de juiste tent vanavond, want het lijkt toch alsof de tech house de overhand voert. Behalve natuurlijk als hij aan zijn eigen nummers toekomt, met nieuwe single ‘Shoes’ en daarvoor natuurlijk mega hit en club kaskraker ‘You Gonna Want Me’, maar de rest van zijn set is op een andere toon. Een dansbare toon, dat zeker, want de man houdt het publiek wel bezig door de juiste beats te leveren, met af en toe dus een tune als ‘You Gonna Want Me’ erin. Na hem zal nog Crookers spelen in de Bravo, en dan is het einde van de eerste dag Lowlands daar.
Morgen verslag van de tweede dag met o.a. Bravo afsluiter Fever Ray
Geen opmerkingen:
Een reactie posten